zondag 2 november 2014

Spat


 
 
 
Gemeente Rotterdam
Overlastmelding
 
Datum ingediend: 17-9-2014
Referentienummer: B00.415.044
 
Aanvrager
Naam: dhr. A Vriens
 
Overlast adres:Nieuwe Binnenweg
Rotterdam
In de buurt van:Mathenesserlaan
Omschrijving:
Vuilnis op fietspaden, elke ochtend vanaf 08.00 uur veroorzaakt door Roteb-medewerkers die vuil van de trottoirs verplaatsen naar het fietspad. Daarnaast ondervinden fietsers tijdens spitsuur last van Roteb veegwagens die fietspaden blokkeren tijdens hun werkzaamheden. Onze kinderen moeten uitwijken met het risico ten val te komen op de trambaan of door achteropkomend verkeer te worden verrast. Hetzelfde probleem doet zich voor op de Witte de Witt straat, waar veilige doorgang voor fietsers met blik, papier, plastics etc wordt gefrustreerd. Tegemoetkomend verkeer maakt uitwijken daar tot een halszaak.
 
Heeft u vragen? Of wilt u meer informatie? Neemt u dan gerust contact met ons op.
www.rotterdam.nl
***
 
Geachte heer Vriens, 
Bedankt voor uw Overlastmelding. Deze heeft als referentienummer: B00.415.044.
Binnen 4 weken ontvangt u een antwoord. Heeft u vragen? Of wilt u meer informatie? Neemt u dan gerust contact met ons op. 
Met vriendelijke groet,
Gemeente Rotterdam
Dit is een automatische ontvangstbevestiging. U kunt niet op dit bericht reageren.
***
 
Tuesday, October 14, 2014 2:54 PM
Geachte heer Vriens.
Naar aanleiding van uw publieksreactie van 17 september, betreft vuil op de fietspaden, bericht ik u het volgende.
Uw melding is doorgestuurd naar de teamleider van het desbetreffende wijkreinigingsteam. Hij bericht mij dat er Jammer genoeg mensen zijn die de straat als een grote prullenbak zien en zij hun uiterste best doen om dat op te ruimen. Het is helaas niet te voorkomen dat er ook tijdens spitsuren wordt gewerkt, omdat het in het centrum altijd druk is.
Dat medewerkers die het vuil van de trottoirs verplaatsen naar het fietspad is omdat de veegwagen het dan kan verwijderen.
Het spijt me oprecht dat u onze werkzaamheden ziet als hinder en overlast, maar dit is helaas niet te voorkomen.
Met vriendelijke groet,
Medewerkster Publieksreacties
 
Stadsbeheer
Kleinpolderplein 5
3042 CE Rotterdam
 ***
 
donderdag 16 oktober 2014 9:14
Geachte mevrouw,
Allereerst wil ik u graag laten weten dat ik groot respect heb voor de werkzaamheden én de behaalde resultaten van de reinigingsdiensten. Dat dáárover geen twijfel bestaat.
Niettemin wil ik u even meenemen naar de dagelijkse praktijk van de fietsers in de stad. Kniehoog opspattend water van inhalende automobilisten, gierende banden en te hoge snelheden, vuilnis en veegwagens op de fietsstroken, gladde trambanen en regen en wind. Deze winter staat ons daarvan nog veel te wachten.
Het kan niet de bedoeling zijn dat door de goede bedoelingen van ‘het vuil moet van de stoep’ de verkeersveiligheid in het geding komt. Hier wordt letterlijk het probleem met bezems verplaatst, alvorens het wordt opgelost. Ik verzoek u daarom met klem met mij na te denken over efficiënte oplossingen. Dit in combinatie met de aanpassingen die al op dit ogenblik worden uitgevoerd op de Nieuwe Binnenweg teneinde tramhaltes te verhogen en in de nabije toekomst de fietsstroken te verbreden. Hopelijk helpt dit om de verkeerssnelheid in te tomen.
Ik hoop op uw medewerking te kunnen rekenen om alternatieven te verzinnen om het vuil van de trottoirs op een andere, inventieve wijze te verzamelen. In deze moderne tijden zou dat verwacht mogen worden. Daarbij opmerkend dat in deze hectische tijden niemand zit te wachten op machinerieën die zoveel geluid produceren dat de reinigingsmedewerker een gehoorbescherming nodig heeft. Burgers hebben van die apparaten (blaasmachines?) ook met regelmaat overlast. Misschien is er een toekomst voor om-vuilnis-bedelende-vuilcontainers of dient er op verontreiniging te worden toegezien door boa’s of parkeerwachters? Of zou het probleem al bij de verpakkingsindustrie kunnen worden aangepakt.
In mijn ogen ligt hier een enorme uitdaging voor de reinigingsdiensten. En omdat ik hen hoog inschat kijk ik ook hoopvol uit naar de ontwikkelingen.
Ik hoor graag van u.
Met vriendelijke groet,
Arthur Vriens
***
 
Monday, October 27, 2014 2:45 PM
Goedendag heer Vriens.
Het Cluster Stadsbeheer, belast met onder meer het inzamelen van afval en schoonhouden van de stad, volgt alle relevante ontwikkelingen (nationaal en internationaal) op de voet. Er is continu aandacht voor vernieuwde inzamelmethoden en reinigingsmethoden, waarbij de veiligheid van zowel de medewerkers als de overige weggebruikers centraal staat.
Veegwerkzaamheden
Het reinigen van de stad gebeurt op een slimme en effectieve manier met machines en waar nodig met de hand. Zo wordt er veel gebruik gemaakt van veegmachines, maar ook van spoelmachines die onder hoge druk straten schoon spuiten. Op deze manier wordt veel zwerfafval verwijderd. Maar ook hondenpoep en onkruid wordt onder andere machinaal verwijderd. Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk werk machinaal uit te voeren. Dit onder andere door de enorme fysieke belasting die handmatig vegen met bezems teweeg brengt. Daar waar een machine lastig komt wordt wel handmatige ondersteuning ingezet. Ook het gebruik van een bladblazer valt onder handmatige ondersteuning, maar houdt een veel mindere fysieke belasting in voor de medewerkers.

Dagelijks werken ongeveer zeshonderd Stadsbeheercollega’s van de afdeling Reiniging (Schone Stad) aan een schonere stad. Zij legen dagelijks circa tienduizend vuilnisbakken, bestrijden onkruid en houden de Rotterdamse straten, pleinen en markten schoon.

Om de stad zo goed mogelijk schoon te krijgen en te houden, werken de reinigers vanuit Wijkreinigingsteams (WRT’s). Deze vaste teams houden vanuit verschillende locaties ongeveer 25 miljoen vierkante meter aan straten en 22 miljoen vierkante meter aan groen handmatig en machinaal schoon. Daarnaast verwijderen ze onkruid en melden problemen en bijzonderheden in de wijk. De reinigingsteams zijn de hele week in de wijk aanwezig. Zij zien als eerste extra vuil ontstaan omdat papierkorven of containers schoon gemaakt of gerepareerd moeten worden. Doordat de reinigers hun hele werkweek in een gebied doorbrengen, kennen ze de wijk op hun duimpje en weten ze precies welke plekken speciale aandacht nodig hebben.

Het reinigen van de stad Rotterdam is per gebied georganiseerd om de werkzaamheden op dat wat het gebied nodig heeft af te stemmen. Zo heeft het ene gebied meer groen, een groter winkelgebied of meer hondenuitlaatzones dan het andere. De collega’s van een WRT passen hun werkzaamheden hier op aan en werken nauw samen met de collega’s van Openbare Werken en Toezicht & Handhaving om de Rotterdamse wijken zo schoon mogelijk te houden.
Alle medewerkers die op straat werkzaam zijn hebben een opleiding gevolgd "werken langs de weg". In deze opleiding komen alle veiligheidaspecten aan de orde die de veiligheid op de wegen waarborgen.
VerpakkingenindustrieOm de hoeveelheid verpakkingsafval te beperken is door de Nederlandse overheid een convenant afgesloten met het bedrijfsleven. Daarbinnen is een deelconvenant zwerfafval. De afspraken in het deelconvenant vallen binnen het gedachtegoed van de producentenverantwoordelijkheid. Dit betekent dat producenten en bedrijven die producten op de markt brengen (mede)verantwoordelijk zijn voor die producten in het afvalstadium.
Het convenant bevat afspraken tussen overheid en bedrijfsleven over het terugdringen van de hoeveelheid verpakkingsafval en het zwerfafval. Eind 2002 is het ministerie van VROM, namens de Rijksoverheid, met het bedrijfsleven en de Vereiniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het deelconvenant zwerfafval overeengekomen.
In 2008 was hier nog niets van terechtgekomen, daarom werd op 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit van kracht. Hierin werd onder andere geregeld dat ondernemers de openbare ruimte rond hun inrichting, (winkel, zaak), schoon moeten houden. Van het oorspronkelijke plan van de minister, 100 meter rondom de inrichting alles schoon, bleef niet veel over. Geregeld is thans dat de ondernemer tot een afstand van 25 meter het afval afkomstig uit zijn inrichting, of bestemd voor zijn inrichting, op moet ruimen.
Boete
Een persoon die afval op straat weggooit kan daarvoor een boete krijgen. De gemeenteraad dient hiertoe een afvalstoffenverordening vast te stellen. In de Rotterdamse afvalstoffenverordening zijn ook regels opgenomen om te voorkomen dat zwerfafval in het milieu terecht komt. In de verordening is in artikel 15 opgenomen dat het verboden is straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de door de gemeente of anderzins geplaatste afvalbakken. Wie dit dan toch doet, pleegt een zogenaamd economisch delict.
Dat is geregeld in artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten. De strafmaat is in dergelijke gevallen een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de Oficier van Justitie de mogelijkheid om strafvervolging te voorkomen en de zaak af te doen met een boete. Voor het niet op de juiste wijze aanbieden van huishoudelijk afval (en dus ook het veroorzaken van zwerfafval als een papiertje, blikje of flesje) staat een standaard boete van 130 euro. (feitcode H022) Door dit te betalen, vindt geen strafvervolging plaats. Wordt de boete niet betaald, dan komt de zaak alsnog voor de rechter. De BOA's in de gemeente Rotterdam zijn ook bevoegd dergelijke boetes op te leggen.
Ik vertrouw erop dat ik met deze mail voldoende heb geantwoord.
Met vriendelijke groet,
***
 
Monday, October 27, 2014 8:54 PM
Geachte mevrouw,
 
Ik lees in uw mail dat u uw zaken perfect op orde heeft. In mijn vorige mail liet ik u al weten dat daarover in mijn bezwaar geen twijfel bestond.
Graag neem ik u even mee naar twee tekstregels uit uw mail, te weten:Alle medewerkers die op straat werkzaam zijn hebben een opleiding gevolgd "werken langs de weg". In deze opleiding komen alle veiligheidaspecten aan de orde die de veiligheid op de wegen waarborgen.” en Voor het niet op de juiste wijze aanbieden van huishoudelijk afval (en dus ook het veroorzaken van zwerfafval als een papiertje, blikje of flesje) staat een standaard boete van 130 euro. (feitcode H022) “.
Al in mijn eerste mail wilde ik uw aandacht vragen voor verkeersveiligheid. Volgens de eerste (hierboven) door mij aangehaalde regel uit uw verslag is deze gewaarborgd door veiligheidsaspecten in uw opleiding. Blijft mijn vraag wat te doen, als ik op het fietspad het blikje of flesje moet ontwijken dat als zwerfafval vanaf de stoep op de fietsstrook wordt geveegd?
Ik begrijp uit uw mail dat u mij graag overtuigt van uw goede bedoelingen. Daarop heb ik echter niets aan te merken. Maar ik begrijp ook dat ik met mijn klacht wellicht op de verkeerde plaats ben uitgekomen, want hoewel u wel verantwoordelijk lijkt te zijn voor het vuil op de fietsstrook, bent u blijkbaar niet verantwoordelijk voor feitcode H022. ... Tja, dan rest mij het zwijgen denk ik....
Ik dank u voor uw uitgebreide verslag en hoop dat de wijzigingen die momenteel op de Nieuwe Binnenweg worden aangebracht ten minste een deel van het probleem zullen wegnemen. Een bredere fietsstrook biedt tenslotte meer uitwijkmogelijkheden. Niettemin nodig ik u uit met uw team nog eens te bezien, naast al uw overige zeer gewaardeerde inspanningen, hoe u vuil op de fietsstrook zou kunnen voorkomen. Ten gunste van onze schoolgaande kinderen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Met vriendelijk groet,
Arthur Vriens
*** 
           ................... geen spat wijzer...
 
 
 

maandag 6 oktober 2014

Zat



Wilt u zitten, ik kan staan. Kent u de slogan nog? Indertijd was deze sympathieke oproep in elke vorm van openbaar vervoer zichtbaar. Mijn vriendin vroeg zich af waar dit verzoek gebleven is. Hoewel ik haar gemis wel kan invoelen gaf de van oudsher bekende spreuk mij niet direct een onbetwistbaar verlangen om deze nieuw leven in te blazen. Maar ik rommel wel graag met woorden, dus ik verbasterde de zin onmiddelijk.

De marktwerking heeft haar vernietigende uitwerking in de kunsten niet gemist. Hoewel ik nu thuis een tosti eet, durf ik toch te beweren dat ik op zwart zaad zit. Van mij mag het basissalaris worden ingevoerd, evenals de nivellering, het eerlijk delen en een vriendelijk gebaar van de banken in de vorm van een terugbetaling aan burgers die schade leden door de crisis. Maar ik vrees dat dit er niet in zit.
Arthur's Beauty en Wellness Salon probeert alweer 4 jaar om een voorbeeld te geven van de wijze waarop wij mensen met elkaar om zouden kunnen gaan. Een beetje aandacht voor elkaar, gewoon omdat het zo fijn is. Geen winstoogmerk. Ondertussen hoop ik op een enkel klusje en probeer ik hier en daar een tekening aan de man te brengen. Ik heb zelfs al een sollicitatie in het onderwijs lopen.

Maar De Salon is dus geen bron van inkomsten. Slechts een stoel om even tot rust te komen. Om te zitten, terwijl ik voor u opsta. Maar een kleine aanpassing in de oorspronkelijke slogan is wel op haar plaats. Ik ben koppig, een volhouder. Maar ook ik moet reëel blijven ...

Wilt u zitten, zolang ik nog kan staan.
 
 
 

vrijdag 26 april 2013

Link




Deze dagen is privacy een beladen term. Wetgeving wordt bijgesteld en de voorwaarden van een groot aantal diensten worden aangescherpt of gewijzigd. Tienduizenden camera’s ‘bewaken’ de publieke ruimte en tot net voor de vorige ING-hack, werden betalingen met PIN inmiddels als ‘veiliger’ beschouwd dan betalingen met harde valuta. (Albert Heijn opende zelfs een speciale PIN-kassa voor onze veiligheid en kijk nu eens uit welke hoek het gevaar komt.)

Velen delen ondertussen lief en leed met het internet waarbij van zelfcensuur zichtbaar in slechts beperkte mate sprake is. Wie niks te verbergen heeft, kan open en eerlijk zijn diepste zieleroerselen aan het internet kwijt. Niets te vrezen. Geen gevaar.

Maar wat doe je als jouw frustraties die je enkel met je vrienden via social-media wilde delen ineens via een ‘collega’ op de tafel van je chef liggen, met als (logisch?) gevolg dat deze de inhoud deelt  met de directeur? Mag deze dan conclusies trekken uit de inhoud?

Ik schets wat mogelijkheden:
Mogelijkheid één  is dat de directeur besluit dat de getoonde tekst niet voor hem bedoeld is.  Hij sommeert de chef het document te vernietigen en vraagt hem wel wie hier een poging heeft ondernomen om de werknemer te belasten door deze informatie vrij te geven. Die ‘collega’ kan op een stevige reprimande rekenen. Daarmee is de kous af.

Wat ook zou kunnen is dat de directeur zich de inhoud persoonlijk aantrekt. Hij zegt zijn vertrouwen in de werknemer op. Natuurlijk wordt “de collega” streng toegesproken (mag ik hopen), maar deze bijzondere inzage in persoonlijke meningen heeft toch zoveel emoties losgemaakt dat voortzetting van het contract met de werknemer niet meer mogelijk is volgens hem.

Optie drie: na een nuchter onderzoek naar de feiten, spreekt de directeur de werknemer over de onwenselijkheid van diens uitingen op het internet maar beseft dat deze gegevens op onrechtmatige wijze zijn verkregen en dat meningen vrij geuit kunnen worden. Hij concludeert dat het bedrijf niet direct wordt geschaad of besmet en dat niemand bij name wordt genoemd. Hij wil wel met de werknemer in gesprek omdat duidelijk blijkt dat deze met de gegeven situatie op het werk niet content is.

Natuurlijk zijn er nog meer opties denkbaar, maar welke oplossingsrichting heeft nu de voorkeur?  In volgorde van wenselijkheid zou ik optie één en drie verkiezen boven de tweede mogelijkheid. De door emotie ingegeven oplossing is een goed manager onwaardig. Als twee van de drie mogelijkheden leiden tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst, dan lijkt me dat beëindiging daarvan het minst voor de hand ligt, dus naar verwachting loopt dit met een sisser af.

Niet dus…. 
 
 
Maar wat gebeurt hier nu eigenlijk?

Dit probleem kent evenzoveel gezichten als er ruimtes zijn waar mensen moeten samenwerken. Je zou je vragen kunnen stellen bij de aansturing van deze club. Onvrede treedt niet voor niets op. Maar wat doe je ermee? Het antwoord ligt vaak besloten in het contact met de werkvloer. Hoe beter dat contact, hoe korter de lijnen naar een oplossing. 

Het meest plausibele antwoord lijkt me echter dat het ontbreekt aan eenduidige communicatie. Het vermogen om elkaar te woord te staan met  feiten en argumenten in plaats van emoties naar elkaar uit te spelen. Deze kwaliteiten mogen in veel situaties zeker bij het management worden verwacht. Waarmee nogmaals wordt onderstreept dat bovenstaand voorbeeld beslist geen schoonheidsprijs verdient als deze werknemer niet wordt ondersteund, of nog erger, wordt ontslagen.

Natuurlijk zullen de cynici onder ons al snel roepen dat het altijd zo gaat. Maar ik kan niet vaak genoeg herhalen dat we ons hard moeten maken voor een systeem waarin we zaken leren analyseren, om samen al bouwende tot een oplossing te komen. We moeten in de spiegel durven kijken. We moeten knokken om van dat eindeloze wantrouwen naar elkaar af te komen. Er zijn veel te weinig werknemers die het tegenwoordig in hun hoofd halen zich uit te spreken. De angst regeert, óók in Nederland.
Want het internet is linker dan je denkt.  Is dat zo? Misschien, ... maar misschien niet om wat je er op publiceert, of welke link je deelt, maar om wat sommigen er in al hun ijdelheid mee kunnen doen. Naar eigen inzicht (of gebrek daaraan) interpreteren en ...  elkaar verlinken.

maandag 22 april 2013

Crisis



Natuurlijk komt de crisis niet als een verrassing. Al jaren geleden heb ik mijn bestaande activiteiten aangevuld met nevenactiviteiten. Tien jaar geleden zou ik het niet in mijn hoofd halen om kinderen te schminken op een braderie. De professionele fotografie, het theater, televisie en film konden op mijn aandacht rekenen, en daarnaast werd ik gebeld door een ministerie of bedrijven die me nodig hadden voor hun feesten en partijen. Daarbij werden kosten nog moeite gespaard om de boel op overtuigende wijze op te leuken. Waldorff en Statler (de oude heren op het balkon bij de muppets), Mick Jagger of René Froger (look-alikes) bleken gewild te zijn. Ik verleende ook kunstenaars mijn diensten als ze me vroegen om de groei van natuurlijk groen op de huid na te bootsen, of om natuurlijke beharing te “verwijderen”.

Bezuinigingen naar aanleiding van de bankencrisis en de daaropvolgende landencrisis en economische crisis hebben blijkbaar hun tol geëist. Budgetten zijn verdampt en daarmee mijn opdrachtgevers. Het gegeven dat zelfs Wehkamp nog nauwelijks modellen inzet om kleding te showen is een teken aan de wand. En waar modellen ontbreken is make-up overbodig. Zo eenvoudig kan het zijn. En dan heb ik het nog niet over de invloed van dit kabinet op de cultuursector, dat tenminste twee gerenomeerde theatergezelschappen uit Rotterdam van de kaart heeft gevaagd. Zo wil de vakantie wel vlotten.

Gelukkig ben ik niet voor één gat gevangen. Cultuureducatieve projecten zorgden (tot voor kort tenminste) nog voor werk op scholen in de vorm van schminkworkshops gelieerd aan bijvoobeeld literatuuronderwijs, culturele- en kunstzinnige vorming of competentiegericht onderwijs, binnen het basis- voortgezet- en beroepsonderwijs. Én ik heb een opleiding genoten die maakt dat ik me voor de klas als een vis in het water kan voelen. Maar jammergenoeg hebben de bezuinigingen binnen het onderwijs deze sector ook volledig lamgeslagen. Elk initiatief wordt gesmoord op basis van een gebrek aan geld.

Wat blijft is de particuliere markt. 17.000 000 mensen zullen toch zeker voor een markt kunnen zorgen.
Dat ligt echter wat genuanceerder. De particuliere markt wordt vergiftigd door organisaties als Groupon, die workshops en andere activiteiten verzamelen en deze vervolgens aanbieden voor minder dan de helft van het geld. Ten koste van de aanbieders, die zich drie slagen in de rondte werken om hun verplichtingen na te komen, en daarmee ten koste van hun geloofwaardigheid. Daarnaast zoeken particulieren voor workshops (bijvoorbeeld voor een bedrijfsuitje of vrijgezellenfeest) vaak naar instituten als schoonheids- of kapsalons. Maar het overgrote deel van de dames kóópt liever make-up Men hoopt blijkbaar dat het product hen de vaardigheid van het opbrengen uit handen neemt. Liever valse hoop, dan de bereidheid om te leren hoe je met een potlood en penseel de meest prachtige ogen kan creëren. Kortom: de consument heeft geleerd te consumeren. En een workshop vraagt om actie (acteren). Vraag en aanbod lijken niet parallel te lopen. Er is een enorme interesse in make-up, maar nauwelijks behoefte aan make-up les. Maar om nou winkeltje te gaan spelen...

Natuurlijk kan een mens met wat ‘simpele’ vaardigheden wel een centje bijverdienen. Zo kreeg ik deze week een paar tientjes bij elkaar. Dat kwam goed uit, want ik vierde twee verjaardagen. Een middagje winkelen was voldoende om mijzelf meester te maken van een plastic ‘zilveren’ zonnebril en een reisspelletje dat uitnodigt om kippen op hun eieren te laten zitten (Waar zie je dát nog tegenwoordig?).

En daarmee is het duidelijk. De gunst om vraag en aanbod met elkaar te verbinden is (grotendeels) aan winkels voorbehouden. Rutte zei het al. We moeten geld gaan uitgeven. En ook onze voormalige burgemeester Opstelten, nu minister, laat naar eigen zeggen in het weekend het geld een beetje extra rollen. Maar ik vraag me tóch af welke hedendaagse winkeliers deze ‘gunstige positie’ ook als zodanig ervaren.

Of zou de crisis dieper zitten?

Auteur




De vakantie duurt lang dit jaar. Ik meen dat ik al ruim een maand voor de Kerst mijn eerste dagen in alle rust heb mogen slijten. Maar inmiddels is het april, het voorjaar is met een lichte vertraging dan toch op gang gekomen en het belooft een mooi weekend te worden. Een fijn vooruitzicht, ware het niet dat de krant in de vorm van een interview met onze nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer mij vertelt dat de overheid ons als verdachten, boeven, behandelt.
Onmiddelijk ben ik twee jaar terug in de tijd. De crisis liet zich ook toen al gelden en ik was in de slag met Sozawe om een kleine toelage aan te vragen die me wat backup kon verschaffen in roerige tijden. Speciale bijeenkomsten maakten gewag van een keur aan mogelijkheden waarop de overheid kon bijspringen in deze barre tijden. We spreken zomer 2010.
Uit de aangeboden informatie rekende ik mezelf alvast rijk. Ik paste precies in het profiel. Een lening van zes- tot tienduizend euro, met een aanvullende uitkering die kon worden aangepast aan de maandelijkse verdiensten. Als dan na een jaar of drie de boel weer op de rails stond, kon de lening zelfs nog worden kwijtgescholden.

Dat liep anders. Ik verhuurde een kamer voor 5 euro per uur aan een startende vriendin die therapiegespekken voerde. Dat leverde 5 tot 60 euro per maand op. Niets om van te schrikken, want ik haalde vaker 5 dan 60 euro per maand op, dus gemiddeld was 20 euro al een hele vangst. Na het inleveren van al mijn gegevens, waarin inbegrepen de ontvangen huur, besloot Sozawe allereerst de fraudedienst in te schakelen. Genoemde mevrouw zou hier tenslotte net zo goed kunnen wonen. En, waarom zouden ze me op mijn woord geloven? Ik kreeg een onverwacht huisbezoek wat fijn getimed bleek. De huurder was in gesprek en dat gaf mij de kans om de man van de fraudedienst de toegang tot de verhuurde kamer te weigeren. Hij was daar niet blij mee en dreigde met sancties, maar door de bank genomen ben ik niet zo bang uitgevallen als ik in mijn recht sta.

Het eind van het liedje was nog niet in zicht. Mijn klantmanager verhuisde intern bij Sozawe, mijn gegevens raakten zoek en toen ik in januari 2011 belde met de vraag hoe het onderzoek vorderde wist niemand van mijn aanvraag.
Zo’n map met informatie verdwijnt natuurlijk niet echt. Deze valt gewoon even niet meer onder de verantwoordelijkheid van een natuurlijk persoon en daarom komt ie al snel onder aan de stapel te liggen. Na enig zoekwerk was hij weer boven water, hoewel de informatie natuurlijk niet meer up to date was. Of ik even de boel wilde aanvullen?

Tuurlijk! “ Geen” probleem! Om een lang verhaal kort te maken. Het fraudeonderzoek was overbodig en onterecht gebleken. Mijn verzoek werd afgewezen op grond van het argument dat ik te weinig verdiende. Wat een verrassing en wat een logica. De volgende optie was bedrijfsbeëndiging.
Aangezien ik halverwege de vijftig ben leek me dat niet zo’n goed idee, dus ik heb het jaar uitgediend met wat er op mijn pad kwam en kreeg vervolgens in januari 2012 de mogelijkheid om mijn vakkennis om te zetten in een opleiding voor de Leidsche Onderwijsinstellingen (LOI). Inmiddels is die klus geklaard. Het is een mooi boekwerk geworden. En nu heb ik vakantie. Al 6 maanden. Mijn agenda zegt me dat ik dit jaar nog een redelijke kans maak op een omzet van 1750 euro. Dus ik moet me nog verdiepen in een bestemming voor de zomer. Voor nu geniet ik van de zon en de zekerheid dat ik nog een maand heb voordat ik mijn huur niet meer kan betalen.


dinsdag 19 maart 2013

De Stad




Gisteren met 'mijn' auto op weg door de stad. Het was geen normale rit, want ik hing achter een grote auto met behulp van twee spanbanden die het op de eerste drempel al een keer hadden begeven. Bij de tweede drempel gingen ze voor de tweede maal doormidden en het besluit om de auto verder naar zijn parkeerplaats te duwen was snel genomen.

"Meneer! Heeft u hulp nodig, zullen we duwen?"
Drie flink uit de kluiten gewassen jonge heren, een peuk rokend vóór het café, boden hun hulp aan. "Dat is heel lief van je." antwoordde ik, "maar ik denk dat we het wel afkunnen. Hij gaat toch niet meer rijden vanavond. Misschien laat ik hem hier wel staan."

Nóg een man, ook een cafébezoeker, meldde zich, terwijl mijn kameraad met trekhaak zijn auto aan het parkeren was. Met een zwaar accent omschreef hij zichzelf als "de beste monteur van de wereld". Er volgde een verhaal waarin vooral rode auto's het moesten ontgelden. Hij verzekerde me echter van twee zaken: 1. Dat rode auto verhaal ging feitelijk over zíjn(!) ervaring met rode auto's, waaronder één ongeval met een rode vrachtwagen. 2. Ik 'moest' mijn motorkap open doen.

Met het nodige argwaan en enkele excuses over timing en 'of ik daar wel zin in had op dit moment', opende ik de kap.
Met een routineus gebaar tikte de man acuut de verdelerkap van de motor los. Ik dacht: "Even scherp blijven." en tastte naar mijn beurs en mijn mobiel. Beide had ik nog op zak.
Ik hield bewust een halve meter afstand van mijn wereldmonteur.

"Succes meneer!" klonk het vanaf de stoep. Mijn 'duwers' gingen weer verder. "Bedankt jongens!" riep ik terug.

"Wilt u starten?" vroeg mijn monteur. Ik deed wat me gevraagd werd. De startmotor draaide, maar daarmee hield het op. Zover was ik zelf ook al gekomen. "Is het net gebeurd?" vroeg hij? Ik vertelde dat de auto sinds enige dagen weigerde te starten, een dag na een (laatste) rit zonder problemen. "De motor krijgt geen benzine." concludeerde hij. "Mag ik even in de auto kijken, kan de achterklep open? Ik moet zien of de brandstofpomp werkt."

"De stad." dacht ik. "Dit is de stad!"

Ik opende alle portieren en de man verdween onder de zitting van de achterbank. Daarna heb ik hem nooit meer gezien .....  oh nee!

Ik opende alle portieren en de man die in luttele seconden een lampje uit mijn koplamp had 'geleend' baande zich een weg naar de bodem van de auto onder de achterbank. Daarin werden twee gaten afgedekt met een rubberen kap. 'Klak' de grootste werd losgetikt en daar verschenen de stroom-contacten die zeer waarschijnlijk met de brandstofpomp van doen hadden. "Heeft u een sleutel 17?" vroeg hij, "of een krik?" "Weet ik niet." zei ik. Hij kroop uit de auto zocht in de achterbak, keek onder de motorkap en vond een krik. Daarna kroop hij in de auto en met enkele welgemeende tikken op de autovloer leek het alsof hij met geweld de pomp aan de gang wilde krijgen. Ik hield mijn hart vast. "Start eens!" zei hij. Ik startte, maar er gebeurde niets wat we niet al kenden.

De man peuterde wat met een restje plakband en het lampje, vroeg me nogmaals te starten en zei: "De brandstofpomp krijgt geen stroom. Ik moet de zekering controleren. Heeft u een stukje draad bij u?" "Stroomdraad bedoelt u? Nee." Ik kon hem niet helpen.

Twee tellen later zat hij onder het dashboard. Één voor één liep hij de zekeringen na. Ze waren allemaal in orde. "Het relais" zei hij. "Ik moet het relais controleren. U kijkt naar het lampje onder de achterbank. Als het brandt moet u dat even zeggen." Ik nam plaats in de auto en keek gespannen naar het lampje. Ik besefte dat ik inmiddels volledig op deze wereldmonteur vertrouwde. Zijn werkwijze was logisch, ter zake kundig en ik weet genoeg van auto's en motoren (zelf heel wat afgesleuteld) om tenminste te begrijpen wat hij aan het doen was. Het verschil was dat híj deze (rode) auto kende, en ík helemaal niet. "Ja!" riep ik, "hij brandde, maar nu is hij weer uit. Ja!, hij brandt weer!"

"Heeft u een klein mesje?" riep mijn monteur. "Nee", antwoordde ik. Ik stapte naar buiten en zag hoe hij met een veiligheidsspeld de contacten van een stekker probeerde te reinigen. "Heeft u kruipolie?" vroeg hij. "Nee", antwoordde ik en bedacht: "Aan mij heb je niet veel".

"Wat is uw sterrenbeeld?" vroeg hij. "Kreeft." verzekerde ik hem. Hij knikte.

 "Ik neem wel wat remolie" sprak hij, "dat is bijna hetzelfde'. De daad bij het woord voegend draaide hij het remolie-reservoir open en druppelde wat op de stekker. Vervolgens peuterde hij nog wat met zijn speld in de stekker, wees me op het maken van wat ruimte tussen de polen en verzekerde me dat hij terug zou komen. Hij ging binnen een mes halen. ..

Even later stond hij weer buiten met een mes. Je kent ze wel uit je eigen besteklade. Daarmee verwijderde hij wat roest van de polen, duwde de stekker in elkaar en adviseerde me deze later met tape vast te zetten aan de kabelboom. "Ook goed tegen vocht." zei hij.  "Start de motor!"

Broemmmm!

Met de grootste glimlach die ik kon produceren ben ik hem de hand gaan schudden en heb ik hem bedankt. Hij rommelde nog wat aan de stekker, de motor sloeg af. Hij trok de boel weer los, ... meer remolie, beter schoonkrabben. "Starten maar!". De motor gehoorzaamde onmiddellijk. Terwijl hij de stekker in alle richtingen op de proef stelde bleef de motor zonder morren draaien.  "Niet meer naar de garage gaan! verzekerde mijn monteur mij. "Niet nodig. Uw auto is gemaakt! Beter kan niet!"

Ik kon hem 5 euro geven. Meer had ik niet op zak. "Nog 5 erbij" 'vroeg' mijn monteur. Mijn kameraad met trekhaak sprong bij met de rest. Zo was het goed.

Na me nog enkele tips te hebben gegeven over de aanschaf van een sleutel om mijn reservewiel te kunnen losmaken in geval van een lekke band; mijn zekeringkastje voor me af te sluiten; de achterbank op z'n plaats te leggen, met de gordels op de juiste plaats; de krik terug te leggen onder de motorkap, het lampje in de koplamp terug te steken en te checken waarom de motorkap niet in één keer perfect sloot, heb ik hem om zijn nummer gevraagd. Terloops had hij verteld dat hij alles kon maken. Met zo'n oud brik als 'de mijne' leek me dat handig. Zeker als de monteur op een steenworp afstand van je huis zijn drankje drinkt en een peukje rookt.
.... om je op te wachten en te redden als je pech hebt.

"Magic" verbasterde hij zijn naam.

 Ja magisch was het!






maandag 3 december 2012

Vergeten



Ik ben iets vergeten, maar wat?

Misschien heb ik het ingepakt. Kan ik het gewoon niet meer vinden omdat tussen alle cadeaus dit kleine dingetje niet meer opvalt. Misschien heb ik het in een gedicht vermeld, maar ben ik vergeten de tastbare vorm te kopen. Of misschien heb ik het wel gekocht en staat het te midden van huisraad gewoon in het zicht, terwijl het pakpapier, plakband (heden ten dagen noemen we dat tape) en linten mijn aankoop aan het oog onttrekt.

 Sinterklaas, de toch wat bizar uitgedoste kindervriend. Wat een prachtig feest is het toch. De brave kinderen (wat dat ook moge zijn), die vol overtuiging hun liedjes zingen rond de schoorsteen, of iets wat daar voor door kan gaan in onze ‘moderne’ tijden. Kinderschoenen met daarin kindertekeningen, die omzichtig het veld moeten ruimen in ruil voor snoep en kleine presentjes. Volstrekt onleesbare verlanglijstjes met verwijzingen naar de pagina in de brochure van de speelgoedwinkel, in de hoop dat Sinterklaas dan met zekerheid in staat is het gewenste cadeau te vinden. Als ouder kijk je het soms met een brok in je keel aan. Zoveel vertrouwen, zoveel geloof, zoveel opwinding, zoveel oprechtheid.

Maar de kinders  groeien, worden groot en vertellen je met  opgeheven hoofd dat ze ontdekt hebben dat dit mysterie een groot geheim met zich meedraagt. Een volwassen wereld heeft hen jarenlang plezier bezorgd en nu is het (ook) aan hen om dit geheim te bewaren en bewaken, voor hun jongere broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes en de kinderen uit de lagere groepen op school.

Dan komt de tijd van de surprises en daarmee van de ouders, juffen en een enkele meester op school die hen wijzen op het belang van een ‘goede’ surprise. Deze mag niet meer bevatten dan de cadeaus die gekocht zijn binnen het afgemeten budget, moet voorzien zijn van een gedicht van tenminste enige omvang en dient behalve ingepakt, ook te zijn vormgegeven. De eisen zijn niet mis en menig ouder moet dus flink aan de slag om het kind te helpen daarin te voorzien.

Zo overkwam het mij dat ik kreeg uitgemeten dat mijn surprise toch echt een onvoldoende werkstuk was. Ik herinner mij dat het meeste tijd ging zitten in het vinden van alle producten van de verlanglijst die aan dit cadeau hing. De eerste 7 uur ‘arbeid’ waren daarmee wel verstreken en er bleef wat minder tijd over om de vormgeving te voltooien. Jammer genoeg bleek dat nu juist het ijkpunt van mijn inspanningen.

En nu besef ik dat ik iets ben vergeten. Het gaat om de essentie. Die is ineens zoek. Het kinderfeest is een feest geworden wat door ons volwassenen wordt omgeven met ‘een reeks kerndoelen, die de psycho- sociale waarde van de wijze van inpakken van het gekochte product omkleden met de belangrijkste voorwaarden van marketing en consumentenmanipulatie’. De surprise werd een reclamefolder die moest aanzetten tot likkebaarden. Aan de verpakking kun je zien met wie je te maken had. Kreeg je een mooi  verpakte surprise dan had je te maken met een lieve gever, die lang en zorgvuldig aan je had gedacht. Kreeg je een cadeau van je wenslijstje, dan had de gulle gever zich er met een Jantje van Leiden van afgemaakt.

Volwassenen vieren ook Sinterklaas. Onder elkaar, met surprises. Hier gelden dezelfde wetten. Het budget, de wijze van inpakken, en het gedicht zijn beladen met verwachtingen. Onderlinge vaak onuitgesproken ‘wetten’ hieromtrent blijken het diepste van de ziel te beschadigen als ze niet worden nageleefd. Volwassenen hebben hier vaak meer moeite mee dan kinderen.  

Maar hoe zat het ook alweer? Een feest voor kinderen, dat de middelen biedt om zaken als (te hoge) verwachtingen, lang gekoesterde wensen, (uitgestelde) aandacht en - behoeftebevrediging, financiële beperkingen, winkelsluitingstijden(?) etc. door kinderen spelenderwijs te laten ontdekken.  De vreugde om je verwend te voelen en de teleurstelling als je minder kreeg dan je hoopte.  

Daar valt lering uit te trekken. Misschien begint het echte werk pas ná Sinterklaas.


Ik ben iets vergeten. Maar wat?