vrijdag 26 april 2013

Link




Deze dagen is privacy een beladen term. Wetgeving wordt bijgesteld en de voorwaarden van een groot aantal diensten worden aangescherpt of gewijzigd. Tienduizenden camera’s ‘bewaken’ de publieke ruimte en tot net voor de vorige ING-hack, werden betalingen met PIN inmiddels als ‘veiliger’ beschouwd dan betalingen met harde valuta. (Albert Heijn opende zelfs een speciale PIN-kassa voor onze veiligheid en kijk nu eens uit welke hoek het gevaar komt.)

Velen delen ondertussen lief en leed met het internet waarbij van zelfcensuur zichtbaar in slechts beperkte mate sprake is. Wie niks te verbergen heeft, kan open en eerlijk zijn diepste zieleroerselen aan het internet kwijt. Niets te vrezen. Geen gevaar.

Maar wat doe je als jouw frustraties die je enkel met je vrienden via social-media wilde delen ineens via een ‘collega’ op de tafel van je chef liggen, met als (logisch?) gevolg dat deze de inhoud deelt  met de directeur? Mag deze dan conclusies trekken uit de inhoud?

Ik schets wat mogelijkheden:
Mogelijkheid één  is dat de directeur besluit dat de getoonde tekst niet voor hem bedoeld is.  Hij sommeert de chef het document te vernietigen en vraagt hem wel wie hier een poging heeft ondernomen om de werknemer te belasten door deze informatie vrij te geven. Die ‘collega’ kan op een stevige reprimande rekenen. Daarmee is de kous af.

Wat ook zou kunnen is dat de directeur zich de inhoud persoonlijk aantrekt. Hij zegt zijn vertrouwen in de werknemer op. Natuurlijk wordt “de collega” streng toegesproken (mag ik hopen), maar deze bijzondere inzage in persoonlijke meningen heeft toch zoveel emoties losgemaakt dat voortzetting van het contract met de werknemer niet meer mogelijk is volgens hem.

Optie drie: na een nuchter onderzoek naar de feiten, spreekt de directeur de werknemer over de onwenselijkheid van diens uitingen op het internet maar beseft dat deze gegevens op onrechtmatige wijze zijn verkregen en dat meningen vrij geuit kunnen worden. Hij concludeert dat het bedrijf niet direct wordt geschaad of besmet en dat niemand bij name wordt genoemd. Hij wil wel met de werknemer in gesprek omdat duidelijk blijkt dat deze met de gegeven situatie op het werk niet content is.

Natuurlijk zijn er nog meer opties denkbaar, maar welke oplossingsrichting heeft nu de voorkeur?  In volgorde van wenselijkheid zou ik optie één en drie verkiezen boven de tweede mogelijkheid. De door emotie ingegeven oplossing is een goed manager onwaardig. Als twee van de drie mogelijkheden leiden tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst, dan lijkt me dat beëindiging daarvan het minst voor de hand ligt, dus naar verwachting loopt dit met een sisser af.

Niet dus…. 
 
 
Maar wat gebeurt hier nu eigenlijk?

Dit probleem kent evenzoveel gezichten als er ruimtes zijn waar mensen moeten samenwerken. Je zou je vragen kunnen stellen bij de aansturing van deze club. Onvrede treedt niet voor niets op. Maar wat doe je ermee? Het antwoord ligt vaak besloten in het contact met de werkvloer. Hoe beter dat contact, hoe korter de lijnen naar een oplossing. 

Het meest plausibele antwoord lijkt me echter dat het ontbreekt aan eenduidige communicatie. Het vermogen om elkaar te woord te staan met  feiten en argumenten in plaats van emoties naar elkaar uit te spelen. Deze kwaliteiten mogen in veel situaties zeker bij het management worden verwacht. Waarmee nogmaals wordt onderstreept dat bovenstaand voorbeeld beslist geen schoonheidsprijs verdient als deze werknemer niet wordt ondersteund, of nog erger, wordt ontslagen.

Natuurlijk zullen de cynici onder ons al snel roepen dat het altijd zo gaat. Maar ik kan niet vaak genoeg herhalen dat we ons hard moeten maken voor een systeem waarin we zaken leren analyseren, om samen al bouwende tot een oplossing te komen. We moeten in de spiegel durven kijken. We moeten knokken om van dat eindeloze wantrouwen naar elkaar af te komen. Er zijn veel te weinig werknemers die het tegenwoordig in hun hoofd halen zich uit te spreken. De angst regeert, óók in Nederland.
Want het internet is linker dan je denkt.  Is dat zo? Misschien, ... maar misschien niet om wat je er op publiceert, of welke link je deelt, maar om wat sommigen er in al hun ijdelheid mee kunnen doen. Naar eigen inzicht (of gebrek daaraan) interpreteren en ...  elkaar verlinken.

maandag 22 april 2013

Crisis



Natuurlijk komt de crisis niet als een verrassing. Al jaren geleden heb ik mijn bestaande activiteiten aangevuld met nevenactiviteiten. Tien jaar geleden zou ik het niet in mijn hoofd halen om kinderen te schminken op een braderie. De professionele fotografie, het theater, televisie en film konden op mijn aandacht rekenen, en daarnaast werd ik gebeld door een ministerie of bedrijven die me nodig hadden voor hun feesten en partijen. Daarbij werden kosten nog moeite gespaard om de boel op overtuigende wijze op te leuken. Waldorff en Statler (de oude heren op het balkon bij de muppets), Mick Jagger of René Froger (look-alikes) bleken gewild te zijn. Ik verleende ook kunstenaars mijn diensten als ze me vroegen om de groei van natuurlijk groen op de huid na te bootsen, of om natuurlijke beharing te “verwijderen”.

Bezuinigingen naar aanleiding van de bankencrisis en de daaropvolgende landencrisis en economische crisis hebben blijkbaar hun tol geëist. Budgetten zijn verdampt en daarmee mijn opdrachtgevers. Het gegeven dat zelfs Wehkamp nog nauwelijks modellen inzet om kleding te showen is een teken aan de wand. En waar modellen ontbreken is make-up overbodig. Zo eenvoudig kan het zijn. En dan heb ik het nog niet over de invloed van dit kabinet op de cultuursector, dat tenminste twee gerenomeerde theatergezelschappen uit Rotterdam van de kaart heeft gevaagd. Zo wil de vakantie wel vlotten.

Gelukkig ben ik niet voor één gat gevangen. Cultuureducatieve projecten zorgden (tot voor kort tenminste) nog voor werk op scholen in de vorm van schminkworkshops gelieerd aan bijvoobeeld literatuuronderwijs, culturele- en kunstzinnige vorming of competentiegericht onderwijs, binnen het basis- voortgezet- en beroepsonderwijs. Én ik heb een opleiding genoten die maakt dat ik me voor de klas als een vis in het water kan voelen. Maar jammergenoeg hebben de bezuinigingen binnen het onderwijs deze sector ook volledig lamgeslagen. Elk initiatief wordt gesmoord op basis van een gebrek aan geld.

Wat blijft is de particuliere markt. 17.000 000 mensen zullen toch zeker voor een markt kunnen zorgen.
Dat ligt echter wat genuanceerder. De particuliere markt wordt vergiftigd door organisaties als Groupon, die workshops en andere activiteiten verzamelen en deze vervolgens aanbieden voor minder dan de helft van het geld. Ten koste van de aanbieders, die zich drie slagen in de rondte werken om hun verplichtingen na te komen, en daarmee ten koste van hun geloofwaardigheid. Daarnaast zoeken particulieren voor workshops (bijvoorbeeld voor een bedrijfsuitje of vrijgezellenfeest) vaak naar instituten als schoonheids- of kapsalons. Maar het overgrote deel van de dames kóópt liever make-up Men hoopt blijkbaar dat het product hen de vaardigheid van het opbrengen uit handen neemt. Liever valse hoop, dan de bereidheid om te leren hoe je met een potlood en penseel de meest prachtige ogen kan creëren. Kortom: de consument heeft geleerd te consumeren. En een workshop vraagt om actie (acteren). Vraag en aanbod lijken niet parallel te lopen. Er is een enorme interesse in make-up, maar nauwelijks behoefte aan make-up les. Maar om nou winkeltje te gaan spelen...

Natuurlijk kan een mens met wat ‘simpele’ vaardigheden wel een centje bijverdienen. Zo kreeg ik deze week een paar tientjes bij elkaar. Dat kwam goed uit, want ik vierde twee verjaardagen. Een middagje winkelen was voldoende om mijzelf meester te maken van een plastic ‘zilveren’ zonnebril en een reisspelletje dat uitnodigt om kippen op hun eieren te laten zitten (Waar zie je dát nog tegenwoordig?).

En daarmee is het duidelijk. De gunst om vraag en aanbod met elkaar te verbinden is (grotendeels) aan winkels voorbehouden. Rutte zei het al. We moeten geld gaan uitgeven. En ook onze voormalige burgemeester Opstelten, nu minister, laat naar eigen zeggen in het weekend het geld een beetje extra rollen. Maar ik vraag me tóch af welke hedendaagse winkeliers deze ‘gunstige positie’ ook als zodanig ervaren.

Of zou de crisis dieper zitten?

Auteur




De vakantie duurt lang dit jaar. Ik meen dat ik al ruim een maand voor de Kerst mijn eerste dagen in alle rust heb mogen slijten. Maar inmiddels is het april, het voorjaar is met een lichte vertraging dan toch op gang gekomen en het belooft een mooi weekend te worden. Een fijn vooruitzicht, ware het niet dat de krant in de vorm van een interview met onze nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer mij vertelt dat de overheid ons als verdachten, boeven, behandelt.
Onmiddelijk ben ik twee jaar terug in de tijd. De crisis liet zich ook toen al gelden en ik was in de slag met Sozawe om een kleine toelage aan te vragen die me wat backup kon verschaffen in roerige tijden. Speciale bijeenkomsten maakten gewag van een keur aan mogelijkheden waarop de overheid kon bijspringen in deze barre tijden. We spreken zomer 2010.
Uit de aangeboden informatie rekende ik mezelf alvast rijk. Ik paste precies in het profiel. Een lening van zes- tot tienduizend euro, met een aanvullende uitkering die kon worden aangepast aan de maandelijkse verdiensten. Als dan na een jaar of drie de boel weer op de rails stond, kon de lening zelfs nog worden kwijtgescholden.

Dat liep anders. Ik verhuurde een kamer voor 5 euro per uur aan een startende vriendin die therapiegespekken voerde. Dat leverde 5 tot 60 euro per maand op. Niets om van te schrikken, want ik haalde vaker 5 dan 60 euro per maand op, dus gemiddeld was 20 euro al een hele vangst. Na het inleveren van al mijn gegevens, waarin inbegrepen de ontvangen huur, besloot Sozawe allereerst de fraudedienst in te schakelen. Genoemde mevrouw zou hier tenslotte net zo goed kunnen wonen. En, waarom zouden ze me op mijn woord geloven? Ik kreeg een onverwacht huisbezoek wat fijn getimed bleek. De huurder was in gesprek en dat gaf mij de kans om de man van de fraudedienst de toegang tot de verhuurde kamer te weigeren. Hij was daar niet blij mee en dreigde met sancties, maar door de bank genomen ben ik niet zo bang uitgevallen als ik in mijn recht sta.

Het eind van het liedje was nog niet in zicht. Mijn klantmanager verhuisde intern bij Sozawe, mijn gegevens raakten zoek en toen ik in januari 2011 belde met de vraag hoe het onderzoek vorderde wist niemand van mijn aanvraag.
Zo’n map met informatie verdwijnt natuurlijk niet echt. Deze valt gewoon even niet meer onder de verantwoordelijkheid van een natuurlijk persoon en daarom komt ie al snel onder aan de stapel te liggen. Na enig zoekwerk was hij weer boven water, hoewel de informatie natuurlijk niet meer up to date was. Of ik even de boel wilde aanvullen?

Tuurlijk! “ Geen” probleem! Om een lang verhaal kort te maken. Het fraudeonderzoek was overbodig en onterecht gebleken. Mijn verzoek werd afgewezen op grond van het argument dat ik te weinig verdiende. Wat een verrassing en wat een logica. De volgende optie was bedrijfsbeëndiging.
Aangezien ik halverwege de vijftig ben leek me dat niet zo’n goed idee, dus ik heb het jaar uitgediend met wat er op mijn pad kwam en kreeg vervolgens in januari 2012 de mogelijkheid om mijn vakkennis om te zetten in een opleiding voor de Leidsche Onderwijsinstellingen (LOI). Inmiddels is die klus geklaard. Het is een mooi boekwerk geworden. En nu heb ik vakantie. Al 6 maanden. Mijn agenda zegt me dat ik dit jaar nog een redelijke kans maak op een omzet van 1750 euro. Dus ik moet me nog verdiepen in een bestemming voor de zomer. Voor nu geniet ik van de zon en de zekerheid dat ik nog een maand heb voordat ik mijn huur niet meer kan betalen.