woensdag 2 november 2016

Rijkdom








“Het gaat goed”, zegt de minister.

Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. En na de crisis, die 8 jaar geleden begon, is de economie weer gaan groeien. Er zijn mensen die in deze 8 jaren nauwelijks iets van die crisis hebben gemerkt. Hun werk ging door en daarmee hun leven. Hoogstens hebben ze zich even achter de oren gekrabd, in de wetenschap dat hun huis in waarde was gedaald. Misschien hebben ze zitten rekenen, of hen dat over enige jaren nog zou achtervolgen in hun nalatenschap, of in hun aan geld gebonden toekomstplannen.

“Het gaat goed”, zegt de minister.

Maar er waren andere groepen, die hun baan zagen verdwijnen en na enige tijd ook hun perspectief. Die in de bijstand belandden en de participatiewet aan den lijve hebben ondervonden. Sommigen van hen zakten zo diep, dat de voedselbank uitkomst moest bieden. Hun huis verkopen was geen optie, want de markt lag op zijn gat.

“Maar het gaat weer goed”, zegt de minister.

En dan die groep van kleine zelfstandigen en middenstand, die hun markt zagen verschralen. De burger hield de hand op de knip. Geen glazenwasser, geen fietsenmaker op de hoek, geen thuiskapper, geen winterschilder en geen ambachtelijk gebreide trui, terwijl grote winkelketens als Megabike, Action en Primark er met de klandizie vandoor gingen.

“Het gaat goed”, zegt de minister.

De kunstensector heeft de eerste dagen nog van een klein uitstel van executie genoten. Omdat de kunstenplanperiode net begonnen was en de buit dus al was verdeeld. In 2012 konden echter ook enkele gerenommeerde gezelschappen de deuren sluiten, bij gebrek aan subsidie, en daarmee bij gebrek aan middelen om op enige wijze te blijven bestaan.

En daaraan zaten ontwerpers, theatertechnici, vormgevers, regisseurs en acteurs vast, die allen op zoek moesten naar alternatieven om hun talenten elders te kunnen tonen. Vaak tevergeefs. Wat doe je als het theater je werkgever is maar datzelfde theater wordt opgedoekt? Nederland heeft nog nooit zo’n groot aanbod van workshops gezien. Maar ja, ook hier is de burger niet bereid zijn geld te spenderen, … zo hij het al had.

“Gelukkig gaat het weer goed, zelfs beter dan verwacht”, zegt de minister.

Ondertussen leven we in de veronderstelling dat zzp'ers vooral huisschilders, bouwvakkers en pakketbezorgers zijn. Mensen waarvan je zou verwachten dat ze in loondienst werken. Daar heeft staatssecretaris Wiebes een mooi plan voor bedacht, ter vervanging van de VAR (indertijd ook een opmerkelijk construct). De kranten staan er vol van, ik zal jullie de details besparen.
Gelukkig is dat allemaal voorbij. ‘We’ hebben de banken, en daarmee Nederland gered. Maar wat of wie is Nederland?
“Het gaat goed”, zegt de minister.

Hier in Rotterdam lopen mensen rond die als professioneel zelfstandigen werkten en een goede boterham konden verdienen. Dit kwam doordat (o.a.) de kunstensector in Rotterdam in de lift zat. Er werden brochures gemaakt en programmaboekjes geschreven, er werd toneel gespeeld en theater gemaakt. Er werden films vertoond en lezingen georganiseerd. Elke stad had zijn eigen muziekpodium. De scholen werden bediend in het kader van culturele- en kunstzinnige vorming en er waren mogelijkheden in overvloed voor particulieren, om zelf in de praktijk kennis te maken met kunst en kunstbeleving. De reclamebureaus verzonnen campagnes die fotografen, modellen, en (food)stylisten aan het werk hielden. En de enorme opkomst van het internet maakte het noodzakelijk om beeldmateriaal te maken ter illustratie op websites. Filmproducties zaten in de lift en Rotterdam leek bij gelegenheid een (film)studio die het op kon nemen tegen Hollywood.

Deze professionals werden toen ook al gevraagd om hun uren met een korrel zout te nemen en vooral ook uit loyaliteit hun bijdrage te leveren. “Alles voor de kunst!” was het adagium (met enige scepsis, dat wel). Dat is gelukkig gebleven, inclusief de uitnodiging om (als vriendendienst) deel te nemen aan ‘The 48 Hours Project’, een initiatief om binnen 48 uur een film te maken.  
En dan komt Rutger Hauer vertellen hoe mooi dat allemaal is. Echt heel leuk!!

Maar wel allemaal voor nul euro.

Stel: Het gaat niet zo voor de wind, je inkomsten dalen, maar je huur daalt mee, evenals de gemeentelijke belastingen en de prijzen van basisbenodigdheden als kleding en voedsel. Ik denk even niet aan huurtoeslag, maar werkelijk aan een aantal procenten daling van je huur (of hypotheek), voor rekening van de verhuurder (of bank). Verhuur gaat tenslotte ook gewoon over omzet vergaren met een product dat in waarde zou kunnen meedeinen op de markt. Tenminste als ‘marktwerking’ het toverwoord van de moderne economie is. Hetzelfde geld voor gemeentelijke belastingen, parkeergelden etc.
Technisch onhaalbaar natuurlijk, onuitvoerbaar, niet te realiseren, maar wel eerlijker dan een samenleving waarin huizenbezitters, woningcorporaties en banken niet meedeinen met de actualiteit, en slechts op basis van (in een volstrekt andere tijd) opgestelde contracten hun eisen kunnen stellen. Ongeacht of dat nou reëel en haalbaar is, of niet.

“Het gaat goed”, zegt de minister.

Vandaag in Trouw: ‘Verzet tegen een koudere wereld.’ Aan het woord Don Kalb (1959).
Over de vraag of de overheid een gevoel van geborgenheid kan brengen. “Er is helemaal niets irrationeel aan het verlangen naar geborgenheid. Politici die dat wegwuiven begrijpen er helemaal niets van. Want wat is politiek? Dat is gemeenschappen formuleren, grenzen stellen, de kwaliteit van gemeenschappen bewaken.”

Ook aan het woord: Jan Luiten van Zanden (1955). “We hebben geleerd uit de crisisjaren dertig van de vorige eeuw dat je banken niet zo maar over de kop moet laten gaan, in het volle vertrouwen dat de markt wel weer voor orde zorgt. Dat heeft in de jaren dertig alles ontregeld en geleid tot de grootste crisis je je maar kunt voorstellen. Dus hebben overheden banken de afgelopen jaren gered.
Omdat we de crisis niet hebben laten doorwoekeren, zijn we die nu al weer vergeten en we voelen niet de noodzaak om zaken drastisch anders te organiseren. Dat was wel wat er gebeurde in de jaren dertig. Het kapitalisme moest beteugeld, banken moesten op de schop.”
Van Zanten ziet dat er voor de huidige elite niet zo’n urgentie bestaat om het roer om te gooien.

Wat te doen?
De aanhang van populistische stromingen wordt vaak samengevat in de namen Henk en Ingrid. Natuurlijk ben ik niet Henk, noch Ingrid, maar nader beschouwd lijk ik behoorlijk veel op hen. Misschien wat minder in mijn ideeën over een verkozen richting, maar ik deel met hen de consequenties van de huidige keuzes van de hiervoor beschreven elite.

Van Zanten vat die opbrengst samen in de laatste regel van het artikel: 
“Voor Henk en Ingrid zit er niets in.”

“Het gaat goed” zegt de minister.

Mijn vraag is: “Met wie?”


Geen opmerkingen:

Een reactie posten