maandag 22 april 2013

Auteur




De vakantie duurt lang dit jaar. Ik meen dat ik al ruim een maand voor de Kerst mijn eerste dagen in alle rust heb mogen slijten. Maar inmiddels is het april, het voorjaar is met een lichte vertraging dan toch op gang gekomen en het belooft een mooi weekend te worden. Een fijn vooruitzicht, ware het niet dat de krant in de vorm van een interview met onze nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer mij vertelt dat de overheid ons als verdachten, boeven, behandelt.
Onmiddelijk ben ik twee jaar terug in de tijd. De crisis liet zich ook toen al gelden en ik was in de slag met Sozawe om een kleine toelage aan te vragen die me wat backup kon verschaffen in roerige tijden. Speciale bijeenkomsten maakten gewag van een keur aan mogelijkheden waarop de overheid kon bijspringen in deze barre tijden. We spreken zomer 2010.
Uit de aangeboden informatie rekende ik mezelf alvast rijk. Ik paste precies in het profiel. Een lening van zes- tot tienduizend euro, met een aanvullende uitkering die kon worden aangepast aan de maandelijkse verdiensten. Als dan na een jaar of drie de boel weer op de rails stond, kon de lening zelfs nog worden kwijtgescholden.

Dat liep anders. Ik verhuurde een kamer voor 5 euro per uur aan een startende vriendin die therapiegespekken voerde. Dat leverde 5 tot 60 euro per maand op. Niets om van te schrikken, want ik haalde vaker 5 dan 60 euro per maand op, dus gemiddeld was 20 euro al een hele vangst. Na het inleveren van al mijn gegevens, waarin inbegrepen de ontvangen huur, besloot Sozawe allereerst de fraudedienst in te schakelen. Genoemde mevrouw zou hier tenslotte net zo goed kunnen wonen. En, waarom zouden ze me op mijn woord geloven? Ik kreeg een onverwacht huisbezoek wat fijn getimed bleek. De huurder was in gesprek en dat gaf mij de kans om de man van de fraudedienst de toegang tot de verhuurde kamer te weigeren. Hij was daar niet blij mee en dreigde met sancties, maar door de bank genomen ben ik niet zo bang uitgevallen als ik in mijn recht sta.

Het eind van het liedje was nog niet in zicht. Mijn klantmanager verhuisde intern bij Sozawe, mijn gegevens raakten zoek en toen ik in januari 2011 belde met de vraag hoe het onderzoek vorderde wist niemand van mijn aanvraag.
Zo’n map met informatie verdwijnt natuurlijk niet echt. Deze valt gewoon even niet meer onder de verantwoordelijkheid van een natuurlijk persoon en daarom komt ie al snel onder aan de stapel te liggen. Na enig zoekwerk was hij weer boven water, hoewel de informatie natuurlijk niet meer up to date was. Of ik even de boel wilde aanvullen?

Tuurlijk! “ Geen” probleem! Om een lang verhaal kort te maken. Het fraudeonderzoek was overbodig en onterecht gebleken. Mijn verzoek werd afgewezen op grond van het argument dat ik te weinig verdiende. Wat een verrassing en wat een logica. De volgende optie was bedrijfsbeëndiging.
Aangezien ik halverwege de vijftig ben leek me dat niet zo’n goed idee, dus ik heb het jaar uitgediend met wat er op mijn pad kwam en kreeg vervolgens in januari 2012 de mogelijkheid om mijn vakkennis om te zetten in een opleiding voor de Leidsche Onderwijsinstellingen (LOI). Inmiddels is die klus geklaard. Het is een mooi boekwerk geworden. En nu heb ik vakantie. Al 6 maanden. Mijn agenda zegt me dat ik dit jaar nog een redelijke kans maak op een omzet van 1750 euro. Dus ik moet me nog verdiepen in een bestemming voor de zomer. Voor nu geniet ik van de zon en de zekerheid dat ik nog een maand heb voordat ik mijn huur niet meer kan betalen.


dinsdag 19 maart 2013

De Stad




Gisteren met 'mijn' auto op weg door de stad. Het was geen normale rit, want ik hing achter een grote auto met behulp van twee spanbanden die het op de eerste drempel al een keer hadden begeven. Bij de tweede drempel gingen ze voor de tweede maal doormidden en het besluit om de auto verder naar zijn parkeerplaats te duwen was snel genomen.

"Meneer! Heeft u hulp nodig, zullen we duwen?"
Drie flink uit de kluiten gewassen jonge heren, een peuk rokend vóór het café, boden hun hulp aan. "Dat is heel lief van je." antwoordde ik, "maar ik denk dat we het wel afkunnen. Hij gaat toch niet meer rijden vanavond. Misschien laat ik hem hier wel staan."

Nóg een man, ook een cafébezoeker, meldde zich, terwijl mijn kameraad met trekhaak zijn auto aan het parkeren was. Met een zwaar accent omschreef hij zichzelf als "de beste monteur van de wereld". Er volgde een verhaal waarin vooral rode auto's het moesten ontgelden. Hij verzekerde me echter van twee zaken: 1. Dat rode auto verhaal ging feitelijk over zíjn(!) ervaring met rode auto's, waaronder één ongeval met een rode vrachtwagen. 2. Ik 'moest' mijn motorkap open doen.

Met het nodige argwaan en enkele excuses over timing en 'of ik daar wel zin in had op dit moment', opende ik de kap.
Met een routineus gebaar tikte de man acuut de verdelerkap van de motor los. Ik dacht: "Even scherp blijven." en tastte naar mijn beurs en mijn mobiel. Beide had ik nog op zak.
Ik hield bewust een halve meter afstand van mijn wereldmonteur.

"Succes meneer!" klonk het vanaf de stoep. Mijn 'duwers' gingen weer verder. "Bedankt jongens!" riep ik terug.

"Wilt u starten?" vroeg mijn monteur. Ik deed wat me gevraagd werd. De startmotor draaide, maar daarmee hield het op. Zover was ik zelf ook al gekomen. "Is het net gebeurd?" vroeg hij? Ik vertelde dat de auto sinds enige dagen weigerde te starten, een dag na een (laatste) rit zonder problemen. "De motor krijgt geen benzine." concludeerde hij. "Mag ik even in de auto kijken, kan de achterklep open? Ik moet zien of de brandstofpomp werkt."

"De stad." dacht ik. "Dit is de stad!"

Ik opende alle portieren en de man verdween onder de zitting van de achterbank. Daarna heb ik hem nooit meer gezien .....  oh nee!

Ik opende alle portieren en de man die in luttele seconden een lampje uit mijn koplamp had 'geleend' baande zich een weg naar de bodem van de auto onder de achterbank. Daarin werden twee gaten afgedekt met een rubberen kap. 'Klak' de grootste werd losgetikt en daar verschenen de stroom-contacten die zeer waarschijnlijk met de brandstofpomp van doen hadden. "Heeft u een sleutel 17?" vroeg hij, "of een krik?" "Weet ik niet." zei ik. Hij kroop uit de auto zocht in de achterbak, keek onder de motorkap en vond een krik. Daarna kroop hij in de auto en met enkele welgemeende tikken op de autovloer leek het alsof hij met geweld de pomp aan de gang wilde krijgen. Ik hield mijn hart vast. "Start eens!" zei hij. Ik startte, maar er gebeurde niets wat we niet al kenden.

De man peuterde wat met een restje plakband en het lampje, vroeg me nogmaals te starten en zei: "De brandstofpomp krijgt geen stroom. Ik moet de zekering controleren. Heeft u een stukje draad bij u?" "Stroomdraad bedoelt u? Nee." Ik kon hem niet helpen.

Twee tellen later zat hij onder het dashboard. Één voor één liep hij de zekeringen na. Ze waren allemaal in orde. "Het relais" zei hij. "Ik moet het relais controleren. U kijkt naar het lampje onder de achterbank. Als het brandt moet u dat even zeggen." Ik nam plaats in de auto en keek gespannen naar het lampje. Ik besefte dat ik inmiddels volledig op deze wereldmonteur vertrouwde. Zijn werkwijze was logisch, ter zake kundig en ik weet genoeg van auto's en motoren (zelf heel wat afgesleuteld) om tenminste te begrijpen wat hij aan het doen was. Het verschil was dat híj deze (rode) auto kende, en ík helemaal niet. "Ja!" riep ik, "hij brandde, maar nu is hij weer uit. Ja!, hij brandt weer!"

"Heeft u een klein mesje?" riep mijn monteur. "Nee", antwoordde ik. Ik stapte naar buiten en zag hoe hij met een veiligheidsspeld de contacten van een stekker probeerde te reinigen. "Heeft u kruipolie?" vroeg hij. "Nee", antwoordde ik en bedacht: "Aan mij heb je niet veel".

"Wat is uw sterrenbeeld?" vroeg hij. "Kreeft." verzekerde ik hem. Hij knikte.

 "Ik neem wel wat remolie" sprak hij, "dat is bijna hetzelfde'. De daad bij het woord voegend draaide hij het remolie-reservoir open en druppelde wat op de stekker. Vervolgens peuterde hij nog wat met zijn speld in de stekker, wees me op het maken van wat ruimte tussen de polen en verzekerde me dat hij terug zou komen. Hij ging binnen een mes halen. ..

Even later stond hij weer buiten met een mes. Je kent ze wel uit je eigen besteklade. Daarmee verwijderde hij wat roest van de polen, duwde de stekker in elkaar en adviseerde me deze later met tape vast te zetten aan de kabelboom. "Ook goed tegen vocht." zei hij.  "Start de motor!"

Broemmmm!

Met de grootste glimlach die ik kon produceren ben ik hem de hand gaan schudden en heb ik hem bedankt. Hij rommelde nog wat aan de stekker, de motor sloeg af. Hij trok de boel weer los, ... meer remolie, beter schoonkrabben. "Starten maar!". De motor gehoorzaamde onmiddellijk. Terwijl hij de stekker in alle richtingen op de proef stelde bleef de motor zonder morren draaien.  "Niet meer naar de garage gaan! verzekerde mijn monteur mij. "Niet nodig. Uw auto is gemaakt! Beter kan niet!"

Ik kon hem 5 euro geven. Meer had ik niet op zak. "Nog 5 erbij" 'vroeg' mijn monteur. Mijn kameraad met trekhaak sprong bij met de rest. Zo was het goed.

Na me nog enkele tips te hebben gegeven over de aanschaf van een sleutel om mijn reservewiel te kunnen losmaken in geval van een lekke band; mijn zekeringkastje voor me af te sluiten; de achterbank op z'n plaats te leggen, met de gordels op de juiste plaats; de krik terug te leggen onder de motorkap, het lampje in de koplamp terug te steken en te checken waarom de motorkap niet in één keer perfect sloot, heb ik hem om zijn nummer gevraagd. Terloops had hij verteld dat hij alles kon maken. Met zo'n oud brik als 'de mijne' leek me dat handig. Zeker als de monteur op een steenworp afstand van je huis zijn drankje drinkt en een peukje rookt.
.... om je op te wachten en te redden als je pech hebt.

"Magic" verbasterde hij zijn naam.

 Ja magisch was het!






maandag 3 december 2012

Vergeten



Ik ben iets vergeten, maar wat?

Misschien heb ik het ingepakt. Kan ik het gewoon niet meer vinden omdat tussen alle cadeaus dit kleine dingetje niet meer opvalt. Misschien heb ik het in een gedicht vermeld, maar ben ik vergeten de tastbare vorm te kopen. Of misschien heb ik het wel gekocht en staat het te midden van huisraad gewoon in het zicht, terwijl het pakpapier, plakband (heden ten dagen noemen we dat tape) en linten mijn aankoop aan het oog onttrekt.

 Sinterklaas, de toch wat bizar uitgedoste kindervriend. Wat een prachtig feest is het toch. De brave kinderen (wat dat ook moge zijn), die vol overtuiging hun liedjes zingen rond de schoorsteen, of iets wat daar voor door kan gaan in onze ‘moderne’ tijden. Kinderschoenen met daarin kindertekeningen, die omzichtig het veld moeten ruimen in ruil voor snoep en kleine presentjes. Volstrekt onleesbare verlanglijstjes met verwijzingen naar de pagina in de brochure van de speelgoedwinkel, in de hoop dat Sinterklaas dan met zekerheid in staat is het gewenste cadeau te vinden. Als ouder kijk je het soms met een brok in je keel aan. Zoveel vertrouwen, zoveel geloof, zoveel opwinding, zoveel oprechtheid.

Maar de kinders  groeien, worden groot en vertellen je met  opgeheven hoofd dat ze ontdekt hebben dat dit mysterie een groot geheim met zich meedraagt. Een volwassen wereld heeft hen jarenlang plezier bezorgd en nu is het (ook) aan hen om dit geheim te bewaren en bewaken, voor hun jongere broertjes en zusjes, neefjes en nichtjes en de kinderen uit de lagere groepen op school.

Dan komt de tijd van de surprises en daarmee van de ouders, juffen en een enkele meester op school die hen wijzen op het belang van een ‘goede’ surprise. Deze mag niet meer bevatten dan de cadeaus die gekocht zijn binnen het afgemeten budget, moet voorzien zijn van een gedicht van tenminste enige omvang en dient behalve ingepakt, ook te zijn vormgegeven. De eisen zijn niet mis en menig ouder moet dus flink aan de slag om het kind te helpen daarin te voorzien.

Zo overkwam het mij dat ik kreeg uitgemeten dat mijn surprise toch echt een onvoldoende werkstuk was. Ik herinner mij dat het meeste tijd ging zitten in het vinden van alle producten van de verlanglijst die aan dit cadeau hing. De eerste 7 uur ‘arbeid’ waren daarmee wel verstreken en er bleef wat minder tijd over om de vormgeving te voltooien. Jammer genoeg bleek dat nu juist het ijkpunt van mijn inspanningen.

En nu besef ik dat ik iets ben vergeten. Het gaat om de essentie. Die is ineens zoek. Het kinderfeest is een feest geworden wat door ons volwassenen wordt omgeven met ‘een reeks kerndoelen, die de psycho- sociale waarde van de wijze van inpakken van het gekochte product omkleden met de belangrijkste voorwaarden van marketing en consumentenmanipulatie’. De surprise werd een reclamefolder die moest aanzetten tot likkebaarden. Aan de verpakking kun je zien met wie je te maken had. Kreeg je een mooi  verpakte surprise dan had je te maken met een lieve gever, die lang en zorgvuldig aan je had gedacht. Kreeg je een cadeau van je wenslijstje, dan had de gulle gever zich er met een Jantje van Leiden van afgemaakt.

Volwassenen vieren ook Sinterklaas. Onder elkaar, met surprises. Hier gelden dezelfde wetten. Het budget, de wijze van inpakken, en het gedicht zijn beladen met verwachtingen. Onderlinge vaak onuitgesproken ‘wetten’ hieromtrent blijken het diepste van de ziel te beschadigen als ze niet worden nageleefd. Volwassenen hebben hier vaak meer moeite mee dan kinderen.  

Maar hoe zat het ook alweer? Een feest voor kinderen, dat de middelen biedt om zaken als (te hoge) verwachtingen, lang gekoesterde wensen, (uitgestelde) aandacht en - behoeftebevrediging, financiële beperkingen, winkelsluitingstijden(?) etc. door kinderen spelenderwijs te laten ontdekken.  De vreugde om je verwend te voelen en de teleurstelling als je minder kreeg dan je hoopte.  

Daar valt lering uit te trekken. Misschien begint het echte werk pas ná Sinterklaas.


Ik ben iets vergeten. Maar wat?

maandag 12 november 2012

Veilig






Zojuist even de dagelijkse boodschappen gehaald. Bij de winkelier met de bonus-kaart. Goede naam in deze tijden. Een bonus brengt u voordeel. Een bonus is dus goed. Weet u het nog? Anders Moberg kostte bij vertrek bij Ahold in 2007, ongeveer 7 miljoen euro. Ruim drie miljoen euro bedroeg  zijn ontslagvergoeding, naast 2.6 miljoen euro aan bonus. Zou Anders Moberg ook heel goed geweest zijn. Zo’n bonus krijg je toch niet zomaar.

Even aansluiten bij één van de kassarijen. Een dame legt haar boodschappen van de loopband in haar mandje. Ze verhuist naar de kassa ernaast. ‘Alleen pinnen’ prijkt boven haar hoofd. Vóór mij nog een heer. De kassamedewerkster vraagt of hij gezien heeft dat bij deze kassa alleen pinbetalingen mogelijk zijn. Hij knikt. Ik besluit mij nader te informeren.

“Weet u dat bij deze kassa alleen met pin betaald kan worden meneer?" Ik knik en vraag: “Waarom is dat eigenlijk?”. “We doen dat voor de veiligheid.. en voor de snelheid", antwoordt het meisje. Achter mij staat een heer met een tros bananen. “Kan ik hier niet met gepast geld betalen bedoelt U? … Snotverdorie zeg!.. “  De man baant zich een weg terug langs de mensen die inmiddels post hebben gevat achter hem.

Voor de veiligheid dus. Ik twijfel nog even om te vragen of ze onlangs zijn overvallen, maar begrijp op voorhand dat deze medewerkster, hoe vriendelijk ik haar ook vind, mij het antwoord schuldig zal blijven. Ik besluit haar niet lastig te vallen met meer vragen en betaal, met pinpas. “Wilt u het bonnetje?”

“Nee dank u, niet nodig.”

Ik ken de prijzen van mijn gekochte artikelen en ik ben goed van vertrouwen.


Zolang de veiligheid in Nederland hand over hand toeneemt bekruipt mij echter wel het gevoel dat ik moet gaan oppassen. Er dreigt iets. Deze keer had ik geluk, dankzij de veiligheid in de supermarkt, maar nu ik erover na ga denken wordt ik toch maar wat voorzichtiger. Schichtig loop ik naar huis. Wordt ik nu achtervolgd?

Ik vlieg zelden, maar als ik in een aanbieding een parachute op de kop kan tikken…. Je weet maar nooit.

Las ik niet in de krant dat ABN AMRO een nieuwe pas ging invoeren? Achteloos langs de scanner halen en hóp, ál betaald! Handig en veilig.

Om wiens veiligheid gaat het hier eigenlijk?


 … en de snelheid … ?

 … Ik ben benieuwd of de man met de bananen vanaf vandaag óók een pinpas op zak draagt. Je wil natuurlijk niet elke dag te kakken worden gezet omdat je geen pinpas hebt.  De winkelketen die u erop attendeert op de kleintjes te blijven letten, vraagt u gul te zijn met uw betalingen.

En de volgende keer vraag ik een bonnetje. Het gevaar loert overal.

 

vrijdag 2 november 2012

Eerlijk




Het lukt me nauwelijks een glimlach te onderdrukken. Als opgewonden kleuters trekt men stampvoetend ten strijde.  

Hoogstwaarschijnlijk heeft niemand van hen nog géén flatscreen tv; hebben velen geen idee van het aantal euro’s  wat maandelijks in de supermarkt achter blijft; gaat de yoghurt met een houdbaarheidsdatum tot gisteren, ongeopend de vuilnisbak in; rijden zij een auto die tenminste 15.000 euro heeft gekost; heeft het overgrote deel een tweede auto; een tweede, of zelfs derde vakantie; een wasdroger en een afwasmachine; een droomkeuken;  een computer én een laptop; een tablet en een spiegelreflexcamera waarvan de mogelijkheden hen enigszins ontgaan. Maar daar gaat het ook niet om. ’n Hebbedingetje.

 Waar het mogelijk wel om gaat is dat men, door de tijdgeest is opgejaagd om een spaarplan, een hypotheek (aflossingsvrij) en andere schulden aan te gaan, waardoor het een behoorlijk spannende onderneming wordt om op kleinere voet te gaan leven. De schuldeisers staan dat misschien helemaal niet toe.

En nu zijn ze boos. Het is niet eerlijk!

Niet eerlijk?
 

Het is voor mensen “die echt iets van hun leven willen maken” heel jammer zegt Jarico Vos (JOVD), maar is het niet zo dat veel van ‘die mensen’ (waaraan hij refereert) gewoon in een gespreid bedje zijn geboren? Sinds de 80er jaren kan ik me geen crisis meer heugen.

Jarico, ik zou je het volgende willen vragen. Denk je niet, nu de tegenslag een feit is, dat nu pas kan gaan blijken wie er in staat is zelf echt iets van zijn leven te maken.

De oplossing is niet voor de hand liggend, maar eist dat men gaat nadenken over de auto, de vakantie, de boodschappen en de afwas ... én over zelf afgesloten leningen, de moraal van de financiële wereld, fossiele brandstoffen, vervuiling en (voedsel-)verspilling, kinderarbeid, uitbuiting, graaiende 'managers', de eigen ecologische voetafdruk etc. etc. ...

Eerlijk? Waar dan?

Ik nodig een ieder uit om eens buiten te komen spelen.

woensdag 10 oktober 2012

Kramp



Het begint op te vallen. Als door een reflex wordt het brein aangespoord te gaan rekenen. Vanmorgen twee pleidooien in de krant. "In deze zaak zijn excuses zeker gepast." "Slachtoffers willen vooral erkenning".

Excuses zorgen ervoor dat een slachtoffer verder kan. Maar de verantwoordelijken slaan aan het rekenen. Snel wordt er becijferd wat de financiële consequenties kunnen zijn van een excuus. Is het bedrag te groot, of het risico te hoog, dan wordt er medeleven en begrip geuit, maar geen excuus.

Tweemaal een bericht in de krant dus vanmorgen. Eenmaal in het kader van misbruik (Jan van Dijk, hoogleraar slachtofferkunde aan de Universiteit Tilburg) en eenmaal over het verband tussen excuses en claims. Arno Akkermans, hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit concludeerde dat getroffenen meestal helemaal geen financiële genoegdoening zoeken. Vaak wordt er pas geprocedeerd wanneer keer op keer de excuses uitblijven, waardoor mensen een pijnlijke zaak niet kunnen afronden.

'Sorry' zeggen lijkt moeilijk te zijn geworden. En degene die dit eenvoudige woord niet uit de strot gewrongen krijgt, wordt met elke zin die zijn zwijgen met argumenten omkleedt ongeloofwaardiger. Of je nou een zorginstelling, woordvoerder van een partij die stuurloos ronddwarrelt, een multinational die andermans grondgebied vervuild, of lid van een hockeyclub bent, wat mij betreft zou je je kapot moeten schamen als je meent dat je diegenen die op jouw excuus wachten het bos in kan sturen, omdat je niet het lef hebt je verantwoordelijkheid te dragen.

Maar nee, er wordt gerekend en berekend. Komt de winst niet in het geding, halen we de investeringen eruit, wat is het risico van claims en zullen de aandeelhouders niet klagen? Wie is de partij die we tegenover ons vinden? Kunnen we deze negeren, of het zwijgen opleggen. Of erger!

Het is niet zo moeilijk om ons zaken voor de geest te halen die in dit plaatje passen, zaken vér buiten onze landsgrenzen. Maar hier in Nederland lijken we heel goed in staat om in dezelfde kramp te schieten.

donderdag 17 maart 2011

Het is veranderd

Er is een nieuw vak bijgekomen. Al een tijdje hoor! Maar het lijkt zich tegen de actuele trends in, niet met schreeuwerige reclameuitingen, of een hoge dosis erotiek te hebben geprofileerd. Nee, het diende zich voorzichtiger aan. Met een zekere vanzelfsprekendheid. Het gaat om een vrij beroep, dus een titel, of een beroepsnaam is dan niet beschermd. Iedereen mag en kan die naam dragen. Uiteindelijk moet je dan natuurlijk maar afwachten wat er onder de hoge hoed zit, maar goed, de bakens zijn geplaatst en een vruchtbare toekomst ligt in het verschiet.

We komen ze tegen in de drogisterijen, in de parfumerie, op televisie, maar ook in de televisiestudio’s. Enorme bevolkingsgroepen hebben een nichtje die het doet na een cursus en je kunt het leren op een ROC, of de LOI. Voor diegenen die er ook nog een baan bij hebben, is ook de schriftelijke opleiding al geschreven. Uiteraard met certificaat, want het overtuigt altijd wat meer als je bewijzen kunt overhandigen. Het is een verwarrend vak, want een groot deel van de schoonheidsspecialisten biedt het aan als extra service om de klanten te verwennen, wat doet vermoeden dat zij deskundig zijn. Het woord zegt het al: “Schoonheidsspecialisten”. Als zij het niet kunnen, wie kan het dan nog wel?

Ik heb het over visagisten. De meisjes (soms jongens) die make-up advies geven bij het warenhuis of de kapper. De meisjes die shows van make-up voorzien en daarmee hun droom waarmaken en hun stempel proberen te drukken op het modebeeld. De meisjes die zichzelf óók altijd al opmaakten en door de beoefening van dit vak eens ‘flink kunnen uitpakken’. De meisjes die altijd al iets creatiefs wilden doen....

Ik doe mijn werk ten dienste van het opnamemedium of de omstandigheden in de theaterzaal. Het beeld moet mooi worden, niet de acteur of het model.
Arthur Vriens prepareert een model of acteur in geregisseerde omstandigheden, ten bate van beelddragers of  toneelbeeld.

Het is best fijn om iemand er mooi uit te laten zien. Soms is een compliment voldoende. Maar voor mijn oorspronkelijke werkzaamheden moet ik toch écht een andere naam verzinnen.

Ik herken me niet in de meisjes, maar op mijn site staat visagist / grimeur. Al 25 jaar.