donderdag 20 oktober 2016

Aandacht






Hoe gaat het? Hoe maakt u het? Kom binnen. Kan ik wat voor je inschenken? Wacht even, er zit wat op je jas.... Doe ik voor je! Wat is er?......

Ik herinner mij uit mijn jeugd, de geur en de weldadige aanraking van zijn grote zeephanden, wanneer mijn vader in hetzelfde moment onze handen waste. Door mijn handen in de zijne te nemen.

Aandacht. Snel gegeven, gemakkelijk over het hoofd gezien. Noodzakelijk om te leven, zeker in je eerste jaren. Daarna een voorwaarde voor geluksbeleving. Zowel voor degene die aandacht ontvangt, als voor degene die aandacht schenkt, want het zit in onze genen. Mensen schenken aandacht aan elkaar en aan de wereld om hen heen. We kunnen niet zonder.

We luisteren naar de zorgen van onze vrienden, we helpen onze kinderen en soms ook die van de buren, met hun huiswerk, we lappen de ramen en we aaien de hond. We zorgen voor elkaar en dat is maar goed ook, want we leven in een participatiemaatschappij. Dat was altijd al zo, maar nu de koning dat bevestigd heeft zijn we ons er mogelijk meer van bewust.
Maar waarom moest de koning daarover spreken? Wist hij niet dat onze samenleving per definitie participeert, of was hem het tegendeel misschien opgevallen? Waren we misschien afgeleid geraakt, waardoor we ons er niet bewust van waren dat onze geluksbeleving averij opliep. Als je elke dag hard in de weer bent om je centjes te verdienen, dan zou de noodzakelijke aandacht hier en daar wat kunnen afnemen. Tijd is tenslotte geld en aandacht laat zich niet gemakkelijk in geld uitdrukken. Zou dat het zijn? Zou de koning ons aan onze behoefte aan aandacht willen herinneren. Dat zou mooi zijn!

Mooi voor onze kinderen die hun ouders na school thuis aantreffen. Goed voor het buurthuis waar we ons als vrijwilliger aanmelden. Fijn voor de wat ouderen onder ons die gezelschap kunnen verwachten van een vriendelijke buurtbewoner. Fijn voor de onbekende man met autopech die we helpen duwen. Maar vooral leuk voor onszelf, omdat we zoveel vreugde putten uit onze belangeloze inzet. Daar kan geen geld tegenop. Nee, daar moet zelfs geld bij. Want waarvan zullen wij onze boodschappen doen met zoveel gevoel voor altruïsme?

Daarom laten we ons door praktische zaken wel eens afleiden. Het is ook maar wát fijn dat de kinderen worden opgevangen, dat de hulp in de huishouding kan worden betaald, de vakantie in dat verre land kan doorgaan en de nieuwste telefoon kan worden aangeschaft. En zeg nou zelf: “Voor de kinderen is zo’n vakantie toch ook onvergetelijk!” “Vietnam, Cuba, Argentinië, en dan hopelijk volgend jaar China kunnen doen …. Trouwens, dáár zijn ze ook blij met ons toeristen. En tijdens zo’n vakantie doen we aan ‘quality-time’. Een win-win situatie!” Toch?

Misschien. Ieder het zijne. Ook een ander zijn invulling aan zijn of haar leven gunnen, is een vorm van aandacht. Aandacht gaat niet over ‘gelijk hebben’, of over ‘beter weten’, over ‘méér dan’, of ‘wát als… ‘
Aandacht vraagt om oprechte interesse, om liefde en ruimte, om geduld, weinig eigenbelang….
…. en héél veel tijd. 

En aandacht is onbetaalbaar. 

Mét of zónder zetje van de koning.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten