vrijdag 31 december 2010

Liefste,

foto: Seger van Wijk / Cliffhanger Visuals


Op 31 december 2010 las ik in de krant (Trouw) dat mensen in een relatie emotioneel van elkaar afhankelijk zijn voor troost, koestering en bescherming... Godzijdank!
Eindelijk weer eens wat realiteitszin tegenover de decennialang geldende verwarring, in oorsprong ingegeven door de economische teneur, dat mannen en vrouwen onafhankelijk  moeten worden... Mijn dag werd er direct beter op!

Natuurlijk werd er de laatste 20 jaar vooral beweerd dat mannen en vrouwen 'economisch onafhankelijk' moesten worden, maar of dat breed in de samenleving begrepen is, daar heb ik zo mijn twijfels over. Ik ken voorbeelden van dames die meenden ineens alles zelf te moeten gaan doen, waardoor zij als single moeders in de vroege ochtend hun kroost (die zij na de scheiding opeisten) naar de opvang brengen, om vervolgens een carrière na te streven. De vraag die dit bij mij oproept is: En wat brengt dat de kinderen? Kinderen die emotioneel van hun ouders afhankelijk zijn voor troost, koestering en bescherming, ... op welke tijdstippen van de dag is daar nog tijd voor en lopen die momenten synchroon met hun behoefte daaraan?
Ik begeef mij op glad ijs, daarvan ben ik mij bewust, maar ik schrijf hier niet om complimenten te verdienen. Ik schrijf met het oog op welbevinden en mijn wens om te blijven nadenken. Afhankelijkheid erkennen verdient volgens mij wat aandacht in deze tijden.

Zojuist hoorde ik een interview op Radio 1, met Esther-Mirjam Sent, hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, over consequenties van de crisis en haar toekomstvisie daarop. Zij pleitte voor een verhouding van werk en zorg, op basis van 4 werkdagen voor elk van de ouders, met als doel een maximaal bedrijfsresultaat. We hebben het hier over het gezin. Het gezin als bedrijf.
Ik kende het gezin als samenleving. Een kleine samenleving, maar wel een waarbinnen alle aspecten aantoonbaar aanwezig zijn. Mevrouw Sent meent dat de behoudende eigenschappen van vrouwen ons helpen in onzekere tijden en de risicovollere ondernemendheid van mannen ons in gunstige tijden beter voortstuwt.
Met het oog op meer vrouwen aan de top, streeft zij naar een balans in de top die beide eigenschappen tot hun recht laat komen, ware het niet, dat de top zich niet laat plooien naar de actuele stand van zaken in de economie, dunkt mij. Naar haar mening zou het wenselijk zijn om meer vrouwen te werven, om de economie te stabiliseren. Maar hoe stelt ze zich dat voor als over een tijdje de rust terug is? Moeten de dames dan allemaal wijken voor risicovolle mannen, die ons een boost in de richting van verdere groei kunnen geven?

Waar wil ik naartoe.
Liefde maakt afhankelijk. Een gezin verplicht tot zorg. Werkverschaffing verplicht tot bindende afspraken. Wie is hier onafhankelijk? Een samenleving draagt per definitie afhankelijkheid in zich en is erbij gebaat dat te beseffen.

Er is ooit nagedacht over het gezin als hoeksteen van de samenleving. Het huwelijk verplichtte de partners en de nadere invulling kon worden bepaald door de leden van het gezin. Dat de norm een beeld zou vertonen van een buitenshuis werkende man met een thuiswerkende vrouw kan niet alleen zijn gegroeid door een manipulerende overheid of een anti-feministische lobby. De tijdgeest en het welvaartspeil zullen daarin eerder bepalend zijn geweest. Die geest is veranderd, maar de ontwikkelingen zijn m.i. zorgelijk. Kinderen worden nu onder de hoede van een (buitenschoolse) opvang geplaatst. Iets anders dan de kostschool waarop mijn moeder ooit zat toen haar vader zijn vrouw verloor, maar hoe anders is dit eigenlijk? Zij zat op een katholieke kostschool waar begeleiders rondliepen die nu ter discussie staan binnen de katholieke kerk. En hoe toevallig is het dat dit onderzoek in de belangstelling staat, nu misbruik van kinderen in de kinderopvang zo actueel is. Waar kinderen worden begeleid vindt blijkbaar sinds jaar en dag misbruik plaats. Zowel binnen de katholieke kerk toen, als binnen de huidige opvang nu, schiet de controle te kort. Binnen de katholieke kerk werd ‘hel en verdoemenis’ gepredikt. Je liet het als kind én als ouder wel uit je hoofd om kritisch te zijn naar een geestelijke toe. In de kinderopvang wordt marktwerking gepredikt. Het bedrijfsresultaat is, evenals in het gezin volgens mevrouw Sent, het hoogste goed. En dat komt ons in deze tijd bijzonder goed uit. Waarom zouden we kritisch zijn? Het geeft ons als ouders een enorme ‘vrijheid’ en biedt talloze voordelen en mogelijkheden. Voorlopig hebben we nog te weinig zicht op de gevolgen, om deze nu al een ‘hel- en verdoemenisgehalte’ toe te kennen. Maar mijn twijfel mag duidelijk zijn.

Veel ouders vinden het normaal dat zij hun kinderen enkele dagen per week naar de opvang brengen terwijl zij zelf werken of studeren. Kinderen spelen met hun vriendjes in de opvang, maar kunnen (daardoor) niet spelen met gekozen vriendjes uit andere groepen, de klas, of in hun eigen wijk. Ouders leren elkaar nauwelijks meer kennen, omdat hun eigen en andermans kinderen niet meer thuis spelen. De school wordt verantwoordelijk geacht, de kinderopvang wordt verantwoordelijk geacht en de ouders zijn geschokt als zij er als laatste achterkomen dat er ergens iets is misgegaan.
Allemaal voor het maximale bedrijfsresultaat. De interne effecten in de organisatie (het gezin) zijn onoverzichtelijk, de communicatie (tussen ouders en kinderen) loopt stroef en het management (de ouders) heeft meer zicht op het economische bedrijfsresultaat, dan op het welbevinden van de werknemers (de kinderen). Wie wil dit?

Ouders zijn voorbeelden voor hun kinderen. Goed voorbeeld doet goed volgen. En hopelijk zetten we onze kinderen hun grenzeloze liefde en loyaliteit niet betaald met het besef dat zij in hun jeugd werden geparkeerd ten bate van een nieuwe auto of een ‘eigen’ huis of 'de tijdgeest'.  En natuurlijk kan ook een gezin bedrijfskenmerken hebben, maar onze investeringen zullen zich aftekenen op hen die ons het dierbaarst zijn. Welk geld kan dat goedmaken?

Terug naar de krant deze ochtend. ...

..Liefde maakt afhankelijk ... .. en dat is goed. Het dwingt ons om voor elkaar te zorgen. Het komt mij als ijdel voor, om daaraan voorbij te willen gaan.