Deze dagen is privacy een beladen term. Wetgeving wordt
bijgesteld en de voorwaarden van een groot aantal diensten worden aangescherpt
of gewijzigd. Tienduizenden camera’s ‘bewaken’ de publieke ruimte en tot net
voor de vorige ING-hack, werden betalingen met PIN inmiddels als ‘veiliger’
beschouwd dan betalingen met harde valuta. (Albert Heijn opende zelfs een
speciale PIN-kassa voor onze veiligheid en kijk nu eens uit welke hoek het
gevaar komt.)
Velen delen ondertussen lief en leed met het internet waarbij
van zelfcensuur zichtbaar in slechts beperkte mate sprake is. Wie niks te
verbergen heeft, kan open en eerlijk zijn diepste zieleroerselen aan het
internet kwijt. Niets te vrezen. Geen gevaar.
Maar wat doe je als jouw frustraties die je enkel
met je vrienden via social-media wilde delen ineens via een ‘collega’ op de
tafel van je chef liggen, met als (logisch?) gevolg dat deze de inhoud deelt met de directeur? Mag deze dan conclusies trekken uit de inhoud?
Ik schets wat mogelijkheden:
Mogelijkheid één is
dat de directeur besluit dat de getoonde tekst niet voor hem bedoeld is. Hij sommeert de chef het document te
vernietigen en vraagt hem wel wie hier een poging heeft ondernomen om de werknemer
te belasten door deze informatie vrij te geven. Die ‘collega’ kan op een stevige
reprimande rekenen. Daarmee is de kous af.
Wat ook zou kunnen is dat de directeur zich de inhoud
persoonlijk aantrekt.
Hij zegt zijn vertrouwen in de werknemer op. Natuurlijk wordt “de collega”
streng toegesproken (mag ik hopen), maar deze bijzondere inzage in persoonlijke meningen heeft
toch zoveel emoties losgemaakt dat voortzetting van het contract met de
werknemer niet meer mogelijk is volgens hem.
Optie drie: na een nuchter onderzoek naar de feiten, spreekt de directeur de
werknemer over de onwenselijkheid van diens uitingen op het internet maar
beseft dat deze gegevens op onrechtmatige wijze zijn verkregen en dat meningen
vrij geuit kunnen worden. Hij concludeert dat het bedrijf niet direct wordt
geschaad of besmet en dat niemand bij name wordt genoemd. Hij wil wel met de
werknemer in gesprek omdat duidelijk blijkt dat deze met de gegeven situatie op
het werk niet content is.
Natuurlijk zijn er nog meer opties denkbaar, maar welke
oplossingsrichting heeft nu de voorkeur? In volgorde van wenselijkheid zou ik optie één
en drie verkiezen boven de tweede mogelijkheid. De door emotie ingegeven oplossing is een goed manager onwaardig. Als twee van de drie
mogelijkheden leiden tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst, dan lijkt me
dat beëindiging daarvan het minst voor de hand ligt, dus naar verwachting loopt
dit met een sisser af.
Niet dus….
Maar wat
gebeurt hier nu eigenlijk?
Dit probleem kent evenzoveel gezichten als er ruimtes zijn
waar mensen moeten samenwerken. Je zou je vragen kunnen stellen bij de aansturing
van deze club. Onvrede treedt niet voor niets op. Maar wat doe je ermee? Het
antwoord ligt vaak besloten in het contact met de werkvloer. Hoe beter dat
contact, hoe korter de lijnen naar een oplossing.
Het meest plausibele antwoord lijkt me echter dat het
ontbreekt aan eenduidige communicatie. Het vermogen om elkaar te woord te staan
met feiten en argumenten in plaats van
emoties naar elkaar uit te spelen. Deze kwaliteiten mogen in veel situaties
zeker bij het management worden verwacht. Waarmee nogmaals wordt onderstreept
dat bovenstaand voorbeeld beslist geen schoonheidsprijs verdient als deze
werknemer niet wordt ondersteund, of nog erger, wordt ontslagen.
Natuurlijk zullen de cynici onder ons al snel roepen
dat het altijd zo gaat. Maar ik kan niet vaak genoeg herhalen dat we ons hard
moeten maken voor een systeem waarin we zaken leren analyseren, om samen al
bouwende tot een oplossing te komen. We moeten in de spiegel durven kijken. We
moeten knokken om van dat eindeloze wantrouwen naar elkaar af te komen. Er zijn veel te weinig werknemers die het tegenwoordig in
hun hoofd halen zich uit te spreken. De angst regeert, óók in Nederland.
Want het internet is linker dan je denkt. Is dat zo? Misschien, ... maar misschien niet om wat je er op publiceert, of welke link je deelt, maar om wat sommigen er in al hun ijdelheid mee kunnen doen. Naar eigen inzicht (of gebrek daaraan) interpreteren en ... elkaar verlinken.