woensdag 2 november 2016

Rijkdom








“Het gaat goed”, zegt de minister.

Nederland is een van de rijkste landen ter wereld. En na de crisis, die 8 jaar geleden begon, is de economie weer gaan groeien. Er zijn mensen die in deze 8 jaren nauwelijks iets van die crisis hebben gemerkt. Hun werk ging door en daarmee hun leven. Hoogstens hebben ze zich even achter de oren gekrabd, in de wetenschap dat hun huis in waarde was gedaald. Misschien hebben ze zitten rekenen, of hen dat over enige jaren nog zou achtervolgen in hun nalatenschap, of in hun aan geld gebonden toekomstplannen.

“Het gaat goed”, zegt de minister.

Maar er waren andere groepen, die hun baan zagen verdwijnen en na enige tijd ook hun perspectief. Die in de bijstand belandden en de participatiewet aan den lijve hebben ondervonden. Sommigen van hen zakten zo diep, dat de voedselbank uitkomst moest bieden. Hun huis verkopen was geen optie, want de markt lag op zijn gat.

“Maar het gaat weer goed”, zegt de minister.

En dan die groep van kleine zelfstandigen en middenstand, die hun markt zagen verschralen. De burger hield de hand op de knip. Geen glazenwasser, geen fietsenmaker op de hoek, geen thuiskapper, geen winterschilder en geen ambachtelijk gebreide trui, terwijl grote winkelketens als Megabike, Action en Primark er met de klandizie vandoor gingen.

“Het gaat goed”, zegt de minister.

De kunstensector heeft de eerste dagen nog van een klein uitstel van executie genoten. Omdat de kunstenplanperiode net begonnen was en de buit dus al was verdeeld. In 2012 konden echter ook enkele gerenommeerde gezelschappen de deuren sluiten, bij gebrek aan subsidie, en daarmee bij gebrek aan middelen om op enige wijze te blijven bestaan.

En daaraan zaten ontwerpers, theatertechnici, vormgevers, regisseurs en acteurs vast, die allen op zoek moesten naar alternatieven om hun talenten elders te kunnen tonen. Vaak tevergeefs. Wat doe je als het theater je werkgever is maar datzelfde theater wordt opgedoekt? Nederland heeft nog nooit zo’n groot aanbod van workshops gezien. Maar ja, ook hier is de burger niet bereid zijn geld te spenderen, … zo hij het al had.

“Gelukkig gaat het weer goed, zelfs beter dan verwacht”, zegt de minister.

Ondertussen leven we in de veronderstelling dat zzp'ers vooral huisschilders, bouwvakkers en pakketbezorgers zijn. Mensen waarvan je zou verwachten dat ze in loondienst werken. Daar heeft staatssecretaris Wiebes een mooi plan voor bedacht, ter vervanging van de VAR (indertijd ook een opmerkelijk construct). De kranten staan er vol van, ik zal jullie de details besparen.
Gelukkig is dat allemaal voorbij. ‘We’ hebben de banken, en daarmee Nederland gered. Maar wat of wie is Nederland?
“Het gaat goed”, zegt de minister.

Hier in Rotterdam lopen mensen rond die als professioneel zelfstandigen werkten en een goede boterham konden verdienen. Dit kwam doordat (o.a.) de kunstensector in Rotterdam in de lift zat. Er werden brochures gemaakt en programmaboekjes geschreven, er werd toneel gespeeld en theater gemaakt. Er werden films vertoond en lezingen georganiseerd. Elke stad had zijn eigen muziekpodium. De scholen werden bediend in het kader van culturele- en kunstzinnige vorming en er waren mogelijkheden in overvloed voor particulieren, om zelf in de praktijk kennis te maken met kunst en kunstbeleving. De reclamebureaus verzonnen campagnes die fotografen, modellen, en (food)stylisten aan het werk hielden. En de enorme opkomst van het internet maakte het noodzakelijk om beeldmateriaal te maken ter illustratie op websites. Filmproducties zaten in de lift en Rotterdam leek bij gelegenheid een (film)studio die het op kon nemen tegen Hollywood.

Deze professionals werden toen ook al gevraagd om hun uren met een korrel zout te nemen en vooral ook uit loyaliteit hun bijdrage te leveren. “Alles voor de kunst!” was het adagium (met enige scepsis, dat wel). Dat is gelukkig gebleven, inclusief de uitnodiging om (als vriendendienst) deel te nemen aan ‘The 48 Hours Project’, een initiatief om binnen 48 uur een film te maken.  
En dan komt Rutger Hauer vertellen hoe mooi dat allemaal is. Echt heel leuk!!

Maar wel allemaal voor nul euro.

Stel: Het gaat niet zo voor de wind, je inkomsten dalen, maar je huur daalt mee, evenals de gemeentelijke belastingen en de prijzen van basisbenodigdheden als kleding en voedsel. Ik denk even niet aan huurtoeslag, maar werkelijk aan een aantal procenten daling van je huur (of hypotheek), voor rekening van de verhuurder (of bank). Verhuur gaat tenslotte ook gewoon over omzet vergaren met een product dat in waarde zou kunnen meedeinen op de markt. Tenminste als ‘marktwerking’ het toverwoord van de moderne economie is. Hetzelfde geld voor gemeentelijke belastingen, parkeergelden etc.
Technisch onhaalbaar natuurlijk, onuitvoerbaar, niet te realiseren, maar wel eerlijker dan een samenleving waarin huizenbezitters, woningcorporaties en banken niet meedeinen met de actualiteit, en slechts op basis van (in een volstrekt andere tijd) opgestelde contracten hun eisen kunnen stellen. Ongeacht of dat nou reëel en haalbaar is, of niet.

“Het gaat goed”, zegt de minister.

Vandaag in Trouw: ‘Verzet tegen een koudere wereld.’ Aan het woord Don Kalb (1959).
Over de vraag of de overheid een gevoel van geborgenheid kan brengen. “Er is helemaal niets irrationeel aan het verlangen naar geborgenheid. Politici die dat wegwuiven begrijpen er helemaal niets van. Want wat is politiek? Dat is gemeenschappen formuleren, grenzen stellen, de kwaliteit van gemeenschappen bewaken.”

Ook aan het woord: Jan Luiten van Zanden (1955). “We hebben geleerd uit de crisisjaren dertig van de vorige eeuw dat je banken niet zo maar over de kop moet laten gaan, in het volle vertrouwen dat de markt wel weer voor orde zorgt. Dat heeft in de jaren dertig alles ontregeld en geleid tot de grootste crisis je je maar kunt voorstellen. Dus hebben overheden banken de afgelopen jaren gered.
Omdat we de crisis niet hebben laten doorwoekeren, zijn we die nu al weer vergeten en we voelen niet de noodzaak om zaken drastisch anders te organiseren. Dat was wel wat er gebeurde in de jaren dertig. Het kapitalisme moest beteugeld, banken moesten op de schop.”
Van Zanten ziet dat er voor de huidige elite niet zo’n urgentie bestaat om het roer om te gooien.

Wat te doen?
De aanhang van populistische stromingen wordt vaak samengevat in de namen Henk en Ingrid. Natuurlijk ben ik niet Henk, noch Ingrid, maar nader beschouwd lijk ik behoorlijk veel op hen. Misschien wat minder in mijn ideeën over een verkozen richting, maar ik deel met hen de consequenties van de huidige keuzes van de hiervoor beschreven elite.

Van Zanten vat die opbrengst samen in de laatste regel van het artikel: 
“Voor Henk en Ingrid zit er niets in.”

“Het gaat goed” zegt de minister.

Mijn vraag is: “Met wie?”


maandag 24 oktober 2016

Nadenken



“Regels zijn nooit een substituut voor nadenken.” Dat zei Marcel Canoy in de uitzending van Nieuwsuur, op woensdag 19 oktober j.l.  Verder zei hij: “Dus die regels kunnen op zichzelf een heel logische grondslag hebben, maar je moet wel nadenken over wat de persoonlijke consequenties van die regels zijn. En als die idioot zijn, zoals in dit geval (Hij haalde hier een voorbeeld aan, waarin een meisje door het verhuizen van de ene naar de andere gemeente, haar duo-fiets moest inleveren), dan moet je daar een uitzondering voor maken.”
“De menselijke maat moet altijd meegenomen worden. Als ik mijn kind opvoed zijn er ook regels, maar er kunnen altijd situaties ontstaan waardoor er een uitzondering op die regels nodig is. Daar moet altijd over gesproken kunnen worden natuurlijk.”

Klinkt heel zinvol naar mijn mening.

“Die regels gaan stapelen en stapelen. Mensen gaan na verloop van tijd denken dat de regels er zijn voor de regels in plaats van voor de onderliggende problemen die er zijn. We hebben regels bedacht, maar er zijn er ook een paar die overbodig zijn.”
Vervolgens daagde hij de politiek en de verzekeraars uit om een ‘top tien’ van regels samen te stellen, waar we vanaf willen. Dit leek hem ook een mooi item voor een reportage van Nieuwsuur.

Toch bleef ik na deze mooie woorden met een klein dilemma zitten.

De heer Canoy spreekt over de regels, maar volgens mij zou het zinvol zijn om het ‘nadenken’ eens nader te beschouwen.
Wie bedenken er bijvoorbeeld de regels, en wie voeren ze uit? En waarom komen een arts en een gezondheidseconoom verhaal halen, in plaats van de mensen op de werkvloer bij de gemeente die de duo-fiets niet wilde vergoeden?
Stel, dat de regels die overbodig zijn, worden weggenomen. Zou dan wel alles op zijn pootjes terechtkomen? Ik twijfel. Ik kan mij voorstellen dat enerzijds misschien een aantal overbodige regels worden opgedoekt, maar anderzijds zal een organisatie, zoals bijvoorbeeld het UWV, de zorgverzekeraar, of een bedrijf, met of zonder overbodige regels, nog wel even nodig hebben om de soms weerbarstige uitkomsten soepel en efficiënt op te vangen.

Denk even aan de beloning die nu in het verschiet ligt voor de oplettende werknemer die ziet dat de hantering van de regels, tot een wat bizarre uitkomst leidt. Allereerst zal hij zijn manager moeten bereiken. Deze zal de werknemer moeten aanhoren en vervolgens bereid moeten zijn om dit verhaal voor het voetlicht te brengen in een management overleg. Dit specifieke geval moet worden onderzocht en na verleende toestemming moeten de bestaande regels met ‘common sense’ worden geïnterpreteerd of gewijzigd.  Hoeveel energie zou er gevraagd worden van de nadenkende medewerker om diens vraag op de overlegtafel te krijgen? En zou dit hem zoveel waardering opleveren, dat hij een volgende keer de exercitie wil herhalen? Zijn managers in grote organisaties wel gewend hiermee om te gaan?
Ik vermoed dat in bovenstaand proces flinke vertragingen kunnen optreden, die frustratie opleveren voor zowel de zelfdenkende werknemer als voor de betrokken cliënt. Zelfs als de uiteindelijke oplossing positief blijkt uit te vallen.

Mijn punt is dat ik vragen heb bij de omgang van het management inzake de ‘zelfdenkzaamheid’ van haar medewerkers. Want welke manager zit te wachten op de goede ideeën van zijn lager personeel. Ik denk aan het UWV, ik denk aan zorginstellingen, ik denk aan het onderwijs…. Welke van deze organisaties staat bekend om het feit dat zij ruimhartig tijd inruimen om te luisteren naar de inhoudelijke kanttekeningen van haar werknemers? Is een reactie als: Daar is geen geld voor niet méér dan genoeg om de weldenkende werknemer de mond te snoeren?

‘Efficiëntie’ is een veel gebezigd toverwoord. Maar of dat samengaat met ‘common sense’?


Ik kijk uit naar de reportage van Nieuwsuur, Tegenlicht, Zembla….


donderdag 20 oktober 2016

Aandacht






Hoe gaat het? Hoe maakt u het? Kom binnen. Kan ik wat voor je inschenken? Wacht even, er zit wat op je jas.... Doe ik voor je! Wat is er?......

Ik herinner mij uit mijn jeugd, de geur en de weldadige aanraking van zijn grote zeephanden, wanneer mijn vader in hetzelfde moment onze handen waste. Door mijn handen in de zijne te nemen.

Aandacht. Snel gegeven, gemakkelijk over het hoofd gezien. Noodzakelijk om te leven, zeker in je eerste jaren. Daarna een voorwaarde voor geluksbeleving. Zowel voor degene die aandacht ontvangt, als voor degene die aandacht schenkt, want het zit in onze genen. Mensen schenken aandacht aan elkaar en aan de wereld om hen heen. We kunnen niet zonder.

We luisteren naar de zorgen van onze vrienden, we helpen onze kinderen en soms ook die van de buren, met hun huiswerk, we lappen de ramen en we aaien de hond. We zorgen voor elkaar en dat is maar goed ook, want we leven in een participatiemaatschappij. Dat was altijd al zo, maar nu de koning dat bevestigd heeft zijn we ons er mogelijk meer van bewust.
Maar waarom moest de koning daarover spreken? Wist hij niet dat onze samenleving per definitie participeert, of was hem het tegendeel misschien opgevallen? Waren we misschien afgeleid geraakt, waardoor we ons er niet bewust van waren dat onze geluksbeleving averij opliep. Als je elke dag hard in de weer bent om je centjes te verdienen, dan zou de noodzakelijke aandacht hier en daar wat kunnen afnemen. Tijd is tenslotte geld en aandacht laat zich niet gemakkelijk in geld uitdrukken. Zou dat het zijn? Zou de koning ons aan onze behoefte aan aandacht willen herinneren. Dat zou mooi zijn!

Mooi voor onze kinderen die hun ouders na school thuis aantreffen. Goed voor het buurthuis waar we ons als vrijwilliger aanmelden. Fijn voor de wat ouderen onder ons die gezelschap kunnen verwachten van een vriendelijke buurtbewoner. Fijn voor de onbekende man met autopech die we helpen duwen. Maar vooral leuk voor onszelf, omdat we zoveel vreugde putten uit onze belangeloze inzet. Daar kan geen geld tegenop. Nee, daar moet zelfs geld bij. Want waarvan zullen wij onze boodschappen doen met zoveel gevoel voor altruïsme?

Daarom laten we ons door praktische zaken wel eens afleiden. Het is ook maar wát fijn dat de kinderen worden opgevangen, dat de hulp in de huishouding kan worden betaald, de vakantie in dat verre land kan doorgaan en de nieuwste telefoon kan worden aangeschaft. En zeg nou zelf: “Voor de kinderen is zo’n vakantie toch ook onvergetelijk!” “Vietnam, Cuba, Argentinië, en dan hopelijk volgend jaar China kunnen doen …. Trouwens, dáár zijn ze ook blij met ons toeristen. En tijdens zo’n vakantie doen we aan ‘quality-time’. Een win-win situatie!” Toch?

Misschien. Ieder het zijne. Ook een ander zijn invulling aan zijn of haar leven gunnen, is een vorm van aandacht. Aandacht gaat niet over ‘gelijk hebben’, of over ‘beter weten’, over ‘méér dan’, of ‘wát als… ‘
Aandacht vraagt om oprechte interesse, om liefde en ruimte, om geduld, weinig eigenbelang….
…. en héél veel tijd. 

En aandacht is onbetaalbaar. 

Mét of zónder zetje van de koning.


zondag 2 november 2014

Spat


 
 
 
Gemeente Rotterdam
Overlastmelding
 
Datum ingediend: 17-9-2014
Referentienummer: B00.415.044
 
Aanvrager
Naam: dhr. A Vriens
 
Overlast adres:Nieuwe Binnenweg
Rotterdam
In de buurt van:Mathenesserlaan
Omschrijving:
Vuilnis op fietspaden, elke ochtend vanaf 08.00 uur veroorzaakt door Roteb-medewerkers die vuil van de trottoirs verplaatsen naar het fietspad. Daarnaast ondervinden fietsers tijdens spitsuur last van Roteb veegwagens die fietspaden blokkeren tijdens hun werkzaamheden. Onze kinderen moeten uitwijken met het risico ten val te komen op de trambaan of door achteropkomend verkeer te worden verrast. Hetzelfde probleem doet zich voor op de Witte de Witt straat, waar veilige doorgang voor fietsers met blik, papier, plastics etc wordt gefrustreerd. Tegemoetkomend verkeer maakt uitwijken daar tot een halszaak.
 
Heeft u vragen? Of wilt u meer informatie? Neemt u dan gerust contact met ons op.
www.rotterdam.nl
***
 
Geachte heer Vriens, 
Bedankt voor uw Overlastmelding. Deze heeft als referentienummer: B00.415.044.
Binnen 4 weken ontvangt u een antwoord. Heeft u vragen? Of wilt u meer informatie? Neemt u dan gerust contact met ons op. 
Met vriendelijke groet,
Gemeente Rotterdam
Dit is een automatische ontvangstbevestiging. U kunt niet op dit bericht reageren.
***
 
Tuesday, October 14, 2014 2:54 PM
Geachte heer Vriens.
Naar aanleiding van uw publieksreactie van 17 september, betreft vuil op de fietspaden, bericht ik u het volgende.
Uw melding is doorgestuurd naar de teamleider van het desbetreffende wijkreinigingsteam. Hij bericht mij dat er Jammer genoeg mensen zijn die de straat als een grote prullenbak zien en zij hun uiterste best doen om dat op te ruimen. Het is helaas niet te voorkomen dat er ook tijdens spitsuren wordt gewerkt, omdat het in het centrum altijd druk is.
Dat medewerkers die het vuil van de trottoirs verplaatsen naar het fietspad is omdat de veegwagen het dan kan verwijderen.
Het spijt me oprecht dat u onze werkzaamheden ziet als hinder en overlast, maar dit is helaas niet te voorkomen.
Met vriendelijke groet,
Medewerkster Publieksreacties
 
Stadsbeheer
Kleinpolderplein 5
3042 CE Rotterdam
 ***
 
donderdag 16 oktober 2014 9:14
Geachte mevrouw,
Allereerst wil ik u graag laten weten dat ik groot respect heb voor de werkzaamheden én de behaalde resultaten van de reinigingsdiensten. Dat dáárover geen twijfel bestaat.
Niettemin wil ik u even meenemen naar de dagelijkse praktijk van de fietsers in de stad. Kniehoog opspattend water van inhalende automobilisten, gierende banden en te hoge snelheden, vuilnis en veegwagens op de fietsstroken, gladde trambanen en regen en wind. Deze winter staat ons daarvan nog veel te wachten.
Het kan niet de bedoeling zijn dat door de goede bedoelingen van ‘het vuil moet van de stoep’ de verkeersveiligheid in het geding komt. Hier wordt letterlijk het probleem met bezems verplaatst, alvorens het wordt opgelost. Ik verzoek u daarom met klem met mij na te denken over efficiënte oplossingen. Dit in combinatie met de aanpassingen die al op dit ogenblik worden uitgevoerd op de Nieuwe Binnenweg teneinde tramhaltes te verhogen en in de nabije toekomst de fietsstroken te verbreden. Hopelijk helpt dit om de verkeerssnelheid in te tomen.
Ik hoop op uw medewerking te kunnen rekenen om alternatieven te verzinnen om het vuil van de trottoirs op een andere, inventieve wijze te verzamelen. In deze moderne tijden zou dat verwacht mogen worden. Daarbij opmerkend dat in deze hectische tijden niemand zit te wachten op machinerieën die zoveel geluid produceren dat de reinigingsmedewerker een gehoorbescherming nodig heeft. Burgers hebben van die apparaten (blaasmachines?) ook met regelmaat overlast. Misschien is er een toekomst voor om-vuilnis-bedelende-vuilcontainers of dient er op verontreiniging te worden toegezien door boa’s of parkeerwachters? Of zou het probleem al bij de verpakkingsindustrie kunnen worden aangepakt.
In mijn ogen ligt hier een enorme uitdaging voor de reinigingsdiensten. En omdat ik hen hoog inschat kijk ik ook hoopvol uit naar de ontwikkelingen.
Ik hoor graag van u.
Met vriendelijke groet,
Arthur Vriens
***
 
Monday, October 27, 2014 2:45 PM
Goedendag heer Vriens.
Het Cluster Stadsbeheer, belast met onder meer het inzamelen van afval en schoonhouden van de stad, volgt alle relevante ontwikkelingen (nationaal en internationaal) op de voet. Er is continu aandacht voor vernieuwde inzamelmethoden en reinigingsmethoden, waarbij de veiligheid van zowel de medewerkers als de overige weggebruikers centraal staat.
Veegwerkzaamheden
Het reinigen van de stad gebeurt op een slimme en effectieve manier met machines en waar nodig met de hand. Zo wordt er veel gebruik gemaakt van veegmachines, maar ook van spoelmachines die onder hoge druk straten schoon spuiten. Op deze manier wordt veel zwerfafval verwijderd. Maar ook hondenpoep en onkruid wordt onder andere machinaal verwijderd. Het uitgangspunt is om zoveel mogelijk werk machinaal uit te voeren. Dit onder andere door de enorme fysieke belasting die handmatig vegen met bezems teweeg brengt. Daar waar een machine lastig komt wordt wel handmatige ondersteuning ingezet. Ook het gebruik van een bladblazer valt onder handmatige ondersteuning, maar houdt een veel mindere fysieke belasting in voor de medewerkers.

Dagelijks werken ongeveer zeshonderd Stadsbeheercollega’s van de afdeling Reiniging (Schone Stad) aan een schonere stad. Zij legen dagelijks circa tienduizend vuilnisbakken, bestrijden onkruid en houden de Rotterdamse straten, pleinen en markten schoon.

Om de stad zo goed mogelijk schoon te krijgen en te houden, werken de reinigers vanuit Wijkreinigingsteams (WRT’s). Deze vaste teams houden vanuit verschillende locaties ongeveer 25 miljoen vierkante meter aan straten en 22 miljoen vierkante meter aan groen handmatig en machinaal schoon. Daarnaast verwijderen ze onkruid en melden problemen en bijzonderheden in de wijk. De reinigingsteams zijn de hele week in de wijk aanwezig. Zij zien als eerste extra vuil ontstaan omdat papierkorven of containers schoon gemaakt of gerepareerd moeten worden. Doordat de reinigers hun hele werkweek in een gebied doorbrengen, kennen ze de wijk op hun duimpje en weten ze precies welke plekken speciale aandacht nodig hebben.

Het reinigen van de stad Rotterdam is per gebied georganiseerd om de werkzaamheden op dat wat het gebied nodig heeft af te stemmen. Zo heeft het ene gebied meer groen, een groter winkelgebied of meer hondenuitlaatzones dan het andere. De collega’s van een WRT passen hun werkzaamheden hier op aan en werken nauw samen met de collega’s van Openbare Werken en Toezicht & Handhaving om de Rotterdamse wijken zo schoon mogelijk te houden.
Alle medewerkers die op straat werkzaam zijn hebben een opleiding gevolgd "werken langs de weg". In deze opleiding komen alle veiligheidaspecten aan de orde die de veiligheid op de wegen waarborgen.
VerpakkingenindustrieOm de hoeveelheid verpakkingsafval te beperken is door de Nederlandse overheid een convenant afgesloten met het bedrijfsleven. Daarbinnen is een deelconvenant zwerfafval. De afspraken in het deelconvenant vallen binnen het gedachtegoed van de producentenverantwoordelijkheid. Dit betekent dat producenten en bedrijven die producten op de markt brengen (mede)verantwoordelijk zijn voor die producten in het afvalstadium.
Het convenant bevat afspraken tussen overheid en bedrijfsleven over het terugdringen van de hoeveelheid verpakkingsafval en het zwerfafval. Eind 2002 is het ministerie van VROM, namens de Rijksoverheid, met het bedrijfsleven en de Vereiniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het deelconvenant zwerfafval overeengekomen.
In 2008 was hier nog niets van terechtgekomen, daarom werd op 1 januari 2008 het Activiteitenbesluit van kracht. Hierin werd onder andere geregeld dat ondernemers de openbare ruimte rond hun inrichting, (winkel, zaak), schoon moeten houden. Van het oorspronkelijke plan van de minister, 100 meter rondom de inrichting alles schoon, bleef niet veel over. Geregeld is thans dat de ondernemer tot een afstand van 25 meter het afval afkomstig uit zijn inrichting, of bestemd voor zijn inrichting, op moet ruimen.
Boete
Een persoon die afval op straat weggooit kan daarvoor een boete krijgen. De gemeenteraad dient hiertoe een afvalstoffenverordening vast te stellen. In de Rotterdamse afvalstoffenverordening zijn ook regels opgenomen om te voorkomen dat zwerfafval in het milieu terecht komt. In de verordening is in artikel 15 opgenomen dat het verboden is straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de door de gemeente of anderzins geplaatste afvalbakken. Wie dit dan toch doet, pleegt een zogenaamd economisch delict.
Dat is geregeld in artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten. De strafmaat is in dergelijke gevallen een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de Oficier van Justitie de mogelijkheid om strafvervolging te voorkomen en de zaak af te doen met een boete. Voor het niet op de juiste wijze aanbieden van huishoudelijk afval (en dus ook het veroorzaken van zwerfafval als een papiertje, blikje of flesje) staat een standaard boete van 130 euro. (feitcode H022) Door dit te betalen, vindt geen strafvervolging plaats. Wordt de boete niet betaald, dan komt de zaak alsnog voor de rechter. De BOA's in de gemeente Rotterdam zijn ook bevoegd dergelijke boetes op te leggen.
Ik vertrouw erop dat ik met deze mail voldoende heb geantwoord.
Met vriendelijke groet,
***
 
Monday, October 27, 2014 8:54 PM
Geachte mevrouw,
 
Ik lees in uw mail dat u uw zaken perfect op orde heeft. In mijn vorige mail liet ik u al weten dat daarover in mijn bezwaar geen twijfel bestond.
Graag neem ik u even mee naar twee tekstregels uit uw mail, te weten:Alle medewerkers die op straat werkzaam zijn hebben een opleiding gevolgd "werken langs de weg". In deze opleiding komen alle veiligheidaspecten aan de orde die de veiligheid op de wegen waarborgen.” en Voor het niet op de juiste wijze aanbieden van huishoudelijk afval (en dus ook het veroorzaken van zwerfafval als een papiertje, blikje of flesje) staat een standaard boete van 130 euro. (feitcode H022) “.
Al in mijn eerste mail wilde ik uw aandacht vragen voor verkeersveiligheid. Volgens de eerste (hierboven) door mij aangehaalde regel uit uw verslag is deze gewaarborgd door veiligheidsaspecten in uw opleiding. Blijft mijn vraag wat te doen, als ik op het fietspad het blikje of flesje moet ontwijken dat als zwerfafval vanaf de stoep op de fietsstrook wordt geveegd?
Ik begrijp uit uw mail dat u mij graag overtuigt van uw goede bedoelingen. Daarop heb ik echter niets aan te merken. Maar ik begrijp ook dat ik met mijn klacht wellicht op de verkeerde plaats ben uitgekomen, want hoewel u wel verantwoordelijk lijkt te zijn voor het vuil op de fietsstrook, bent u blijkbaar niet verantwoordelijk voor feitcode H022. ... Tja, dan rest mij het zwijgen denk ik....
Ik dank u voor uw uitgebreide verslag en hoop dat de wijzigingen die momenteel op de Nieuwe Binnenweg worden aangebracht ten minste een deel van het probleem zullen wegnemen. Een bredere fietsstrook biedt tenslotte meer uitwijkmogelijkheden. Niettemin nodig ik u uit met uw team nog eens te bezien, naast al uw overige zeer gewaardeerde inspanningen, hoe u vuil op de fietsstrook zou kunnen voorkomen. Ten gunste van onze schoolgaande kinderen.
Ik dank u voor uw aandacht.
Met vriendelijk groet,
Arthur Vriens
*** 
           ................... geen spat wijzer...
 
 
 

maandag 6 oktober 2014

Zat



Wilt u zitten, ik kan staan. Kent u de slogan nog? Indertijd was deze sympathieke oproep in elke vorm van openbaar vervoer zichtbaar. Mijn vriendin vroeg zich af waar dit verzoek gebleven is. Hoewel ik haar gemis wel kan invoelen gaf de van oudsher bekende spreuk mij niet direct een onbetwistbaar verlangen om deze nieuw leven in te blazen. Maar ik rommel wel graag met woorden, dus ik verbasterde de zin onmiddelijk.

De marktwerking heeft haar vernietigende uitwerking in de kunsten niet gemist. Hoewel ik nu thuis een tosti eet, durf ik toch te beweren dat ik op zwart zaad zit. Van mij mag het basissalaris worden ingevoerd, evenals de nivellering, het eerlijk delen en een vriendelijk gebaar van de banken in de vorm van een terugbetaling aan burgers die schade leden door de crisis. Maar ik vrees dat dit er niet in zit.
Arthur's Beauty en Wellness Salon probeert alweer 4 jaar om een voorbeeld te geven van de wijze waarop wij mensen met elkaar om zouden kunnen gaan. Een beetje aandacht voor elkaar, gewoon omdat het zo fijn is. Geen winstoogmerk. Ondertussen hoop ik op een enkel klusje en probeer ik hier en daar een tekening aan de man te brengen. Ik heb zelfs al een sollicitatie in het onderwijs lopen.

Maar De Salon is dus geen bron van inkomsten. Slechts een stoel om even tot rust te komen. Om te zitten, terwijl ik voor u opsta. Maar een kleine aanpassing in de oorspronkelijke slogan is wel op haar plaats. Ik ben koppig, een volhouder. Maar ook ik moet reëel blijven ...

Wilt u zitten, zolang ik nog kan staan.
 
 
 

vrijdag 26 april 2013

Link




Deze dagen is privacy een beladen term. Wetgeving wordt bijgesteld en de voorwaarden van een groot aantal diensten worden aangescherpt of gewijzigd. Tienduizenden camera’s ‘bewaken’ de publieke ruimte en tot net voor de vorige ING-hack, werden betalingen met PIN inmiddels als ‘veiliger’ beschouwd dan betalingen met harde valuta. (Albert Heijn opende zelfs een speciale PIN-kassa voor onze veiligheid en kijk nu eens uit welke hoek het gevaar komt.)

Velen delen ondertussen lief en leed met het internet waarbij van zelfcensuur zichtbaar in slechts beperkte mate sprake is. Wie niks te verbergen heeft, kan open en eerlijk zijn diepste zieleroerselen aan het internet kwijt. Niets te vrezen. Geen gevaar.

Maar wat doe je als jouw frustraties die je enkel met je vrienden via social-media wilde delen ineens via een ‘collega’ op de tafel van je chef liggen, met als (logisch?) gevolg dat deze de inhoud deelt  met de directeur? Mag deze dan conclusies trekken uit de inhoud?

Ik schets wat mogelijkheden:
Mogelijkheid één  is dat de directeur besluit dat de getoonde tekst niet voor hem bedoeld is.  Hij sommeert de chef het document te vernietigen en vraagt hem wel wie hier een poging heeft ondernomen om de werknemer te belasten door deze informatie vrij te geven. Die ‘collega’ kan op een stevige reprimande rekenen. Daarmee is de kous af.

Wat ook zou kunnen is dat de directeur zich de inhoud persoonlijk aantrekt. Hij zegt zijn vertrouwen in de werknemer op. Natuurlijk wordt “de collega” streng toegesproken (mag ik hopen), maar deze bijzondere inzage in persoonlijke meningen heeft toch zoveel emoties losgemaakt dat voortzetting van het contract met de werknemer niet meer mogelijk is volgens hem.

Optie drie: na een nuchter onderzoek naar de feiten, spreekt de directeur de werknemer over de onwenselijkheid van diens uitingen op het internet maar beseft dat deze gegevens op onrechtmatige wijze zijn verkregen en dat meningen vrij geuit kunnen worden. Hij concludeert dat het bedrijf niet direct wordt geschaad of besmet en dat niemand bij name wordt genoemd. Hij wil wel met de werknemer in gesprek omdat duidelijk blijkt dat deze met de gegeven situatie op het werk niet content is.

Natuurlijk zijn er nog meer opties denkbaar, maar welke oplossingsrichting heeft nu de voorkeur?  In volgorde van wenselijkheid zou ik optie één en drie verkiezen boven de tweede mogelijkheid. De door emotie ingegeven oplossing is een goed manager onwaardig. Als twee van de drie mogelijkheden leiden tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst, dan lijkt me dat beëindiging daarvan het minst voor de hand ligt, dus naar verwachting loopt dit met een sisser af.

Niet dus…. 
 
 
Maar wat gebeurt hier nu eigenlijk?

Dit probleem kent evenzoveel gezichten als er ruimtes zijn waar mensen moeten samenwerken. Je zou je vragen kunnen stellen bij de aansturing van deze club. Onvrede treedt niet voor niets op. Maar wat doe je ermee? Het antwoord ligt vaak besloten in het contact met de werkvloer. Hoe beter dat contact, hoe korter de lijnen naar een oplossing. 

Het meest plausibele antwoord lijkt me echter dat het ontbreekt aan eenduidige communicatie. Het vermogen om elkaar te woord te staan met  feiten en argumenten in plaats van emoties naar elkaar uit te spelen. Deze kwaliteiten mogen in veel situaties zeker bij het management worden verwacht. Waarmee nogmaals wordt onderstreept dat bovenstaand voorbeeld beslist geen schoonheidsprijs verdient als deze werknemer niet wordt ondersteund, of nog erger, wordt ontslagen.

Natuurlijk zullen de cynici onder ons al snel roepen dat het altijd zo gaat. Maar ik kan niet vaak genoeg herhalen dat we ons hard moeten maken voor een systeem waarin we zaken leren analyseren, om samen al bouwende tot een oplossing te komen. We moeten in de spiegel durven kijken. We moeten knokken om van dat eindeloze wantrouwen naar elkaar af te komen. Er zijn veel te weinig werknemers die het tegenwoordig in hun hoofd halen zich uit te spreken. De angst regeert, óók in Nederland.
Want het internet is linker dan je denkt.  Is dat zo? Misschien, ... maar misschien niet om wat je er op publiceert, of welke link je deelt, maar om wat sommigen er in al hun ijdelheid mee kunnen doen. Naar eigen inzicht (of gebrek daaraan) interpreteren en ...  elkaar verlinken.

maandag 22 april 2013

Crisis



Natuurlijk komt de crisis niet als een verrassing. Al jaren geleden heb ik mijn bestaande activiteiten aangevuld met nevenactiviteiten. Tien jaar geleden zou ik het niet in mijn hoofd halen om kinderen te schminken op een braderie. De professionele fotografie, het theater, televisie en film konden op mijn aandacht rekenen, en daarnaast werd ik gebeld door een ministerie of bedrijven die me nodig hadden voor hun feesten en partijen. Daarbij werden kosten nog moeite gespaard om de boel op overtuigende wijze op te leuken. Waldorff en Statler (de oude heren op het balkon bij de muppets), Mick Jagger of René Froger (look-alikes) bleken gewild te zijn. Ik verleende ook kunstenaars mijn diensten als ze me vroegen om de groei van natuurlijk groen op de huid na te bootsen, of om natuurlijke beharing te “verwijderen”.

Bezuinigingen naar aanleiding van de bankencrisis en de daaropvolgende landencrisis en economische crisis hebben blijkbaar hun tol geëist. Budgetten zijn verdampt en daarmee mijn opdrachtgevers. Het gegeven dat zelfs Wehkamp nog nauwelijks modellen inzet om kleding te showen is een teken aan de wand. En waar modellen ontbreken is make-up overbodig. Zo eenvoudig kan het zijn. En dan heb ik het nog niet over de invloed van dit kabinet op de cultuursector, dat tenminste twee gerenomeerde theatergezelschappen uit Rotterdam van de kaart heeft gevaagd. Zo wil de vakantie wel vlotten.

Gelukkig ben ik niet voor één gat gevangen. Cultuureducatieve projecten zorgden (tot voor kort tenminste) nog voor werk op scholen in de vorm van schminkworkshops gelieerd aan bijvoobeeld literatuuronderwijs, culturele- en kunstzinnige vorming of competentiegericht onderwijs, binnen het basis- voortgezet- en beroepsonderwijs. Én ik heb een opleiding genoten die maakt dat ik me voor de klas als een vis in het water kan voelen. Maar jammergenoeg hebben de bezuinigingen binnen het onderwijs deze sector ook volledig lamgeslagen. Elk initiatief wordt gesmoord op basis van een gebrek aan geld.

Wat blijft is de particuliere markt. 17.000 000 mensen zullen toch zeker voor een markt kunnen zorgen.
Dat ligt echter wat genuanceerder. De particuliere markt wordt vergiftigd door organisaties als Groupon, die workshops en andere activiteiten verzamelen en deze vervolgens aanbieden voor minder dan de helft van het geld. Ten koste van de aanbieders, die zich drie slagen in de rondte werken om hun verplichtingen na te komen, en daarmee ten koste van hun geloofwaardigheid. Daarnaast zoeken particulieren voor workshops (bijvoorbeeld voor een bedrijfsuitje of vrijgezellenfeest) vaak naar instituten als schoonheids- of kapsalons. Maar het overgrote deel van de dames kóópt liever make-up Men hoopt blijkbaar dat het product hen de vaardigheid van het opbrengen uit handen neemt. Liever valse hoop, dan de bereidheid om te leren hoe je met een potlood en penseel de meest prachtige ogen kan creëren. Kortom: de consument heeft geleerd te consumeren. En een workshop vraagt om actie (acteren). Vraag en aanbod lijken niet parallel te lopen. Er is een enorme interesse in make-up, maar nauwelijks behoefte aan make-up les. Maar om nou winkeltje te gaan spelen...

Natuurlijk kan een mens met wat ‘simpele’ vaardigheden wel een centje bijverdienen. Zo kreeg ik deze week een paar tientjes bij elkaar. Dat kwam goed uit, want ik vierde twee verjaardagen. Een middagje winkelen was voldoende om mijzelf meester te maken van een plastic ‘zilveren’ zonnebril en een reisspelletje dat uitnodigt om kippen op hun eieren te laten zitten (Waar zie je dát nog tegenwoordig?).

En daarmee is het duidelijk. De gunst om vraag en aanbod met elkaar te verbinden is (grotendeels) aan winkels voorbehouden. Rutte zei het al. We moeten geld gaan uitgeven. En ook onze voormalige burgemeester Opstelten, nu minister, laat naar eigen zeggen in het weekend het geld een beetje extra rollen. Maar ik vraag me tóch af welke hedendaagse winkeliers deze ‘gunstige positie’ ook als zodanig ervaren.

Of zou de crisis dieper zitten?