vrijdag 2 november 2012

Eerlijk




Het lukt me nauwelijks een glimlach te onderdrukken. Als opgewonden kleuters trekt men stampvoetend ten strijde.  

Hoogstwaarschijnlijk heeft niemand van hen nog géén flatscreen tv; hebben velen geen idee van het aantal euro’s  wat maandelijks in de supermarkt achter blijft; gaat de yoghurt met een houdbaarheidsdatum tot gisteren, ongeopend de vuilnisbak in; rijden zij een auto die tenminste 15.000 euro heeft gekost; heeft het overgrote deel een tweede auto; een tweede, of zelfs derde vakantie; een wasdroger en een afwasmachine; een droomkeuken;  een computer én een laptop; een tablet en een spiegelreflexcamera waarvan de mogelijkheden hen enigszins ontgaan. Maar daar gaat het ook niet om. ’n Hebbedingetje.

 Waar het mogelijk wel om gaat is dat men, door de tijdgeest is opgejaagd om een spaarplan, een hypotheek (aflossingsvrij) en andere schulden aan te gaan, waardoor het een behoorlijk spannende onderneming wordt om op kleinere voet te gaan leven. De schuldeisers staan dat misschien helemaal niet toe.

En nu zijn ze boos. Het is niet eerlijk!

Niet eerlijk?
 

Het is voor mensen “die echt iets van hun leven willen maken” heel jammer zegt Jarico Vos (JOVD), maar is het niet zo dat veel van ‘die mensen’ (waaraan hij refereert) gewoon in een gespreid bedje zijn geboren? Sinds de 80er jaren kan ik me geen crisis meer heugen.

Jarico, ik zou je het volgende willen vragen. Denk je niet, nu de tegenslag een feit is, dat nu pas kan gaan blijken wie er in staat is zelf echt iets van zijn leven te maken.

De oplossing is niet voor de hand liggend, maar eist dat men gaat nadenken over de auto, de vakantie, de boodschappen en de afwas ... én over zelf afgesloten leningen, de moraal van de financiële wereld, fossiele brandstoffen, vervuiling en (voedsel-)verspilling, kinderarbeid, uitbuiting, graaiende 'managers', de eigen ecologische voetafdruk etc. etc. ...

Eerlijk? Waar dan?

Ik nodig een ieder uit om eens buiten te komen spelen.

woensdag 10 oktober 2012

Kramp



Het begint op te vallen. Als door een reflex wordt het brein aangespoord te gaan rekenen. Vanmorgen twee pleidooien in de krant. "In deze zaak zijn excuses zeker gepast." "Slachtoffers willen vooral erkenning".

Excuses zorgen ervoor dat een slachtoffer verder kan. Maar de verantwoordelijken slaan aan het rekenen. Snel wordt er becijferd wat de financiële consequenties kunnen zijn van een excuus. Is het bedrag te groot, of het risico te hoog, dan wordt er medeleven en begrip geuit, maar geen excuus.

Tweemaal een bericht in de krant dus vanmorgen. Eenmaal in het kader van misbruik (Jan van Dijk, hoogleraar slachtofferkunde aan de Universiteit Tilburg) en eenmaal over het verband tussen excuses en claims. Arno Akkermans, hoogleraar privaatrecht aan de Vrije Universiteit concludeerde dat getroffenen meestal helemaal geen financiële genoegdoening zoeken. Vaak wordt er pas geprocedeerd wanneer keer op keer de excuses uitblijven, waardoor mensen een pijnlijke zaak niet kunnen afronden.

'Sorry' zeggen lijkt moeilijk te zijn geworden. En degene die dit eenvoudige woord niet uit de strot gewrongen krijgt, wordt met elke zin die zijn zwijgen met argumenten omkleedt ongeloofwaardiger. Of je nou een zorginstelling, woordvoerder van een partij die stuurloos ronddwarrelt, een multinational die andermans grondgebied vervuild, of lid van een hockeyclub bent, wat mij betreft zou je je kapot moeten schamen als je meent dat je diegenen die op jouw excuus wachten het bos in kan sturen, omdat je niet het lef hebt je verantwoordelijkheid te dragen.

Maar nee, er wordt gerekend en berekend. Komt de winst niet in het geding, halen we de investeringen eruit, wat is het risico van claims en zullen de aandeelhouders niet klagen? Wie is de partij die we tegenover ons vinden? Kunnen we deze negeren, of het zwijgen opleggen. Of erger!

Het is niet zo moeilijk om ons zaken voor de geest te halen die in dit plaatje passen, zaken vér buiten onze landsgrenzen. Maar hier in Nederland lijken we heel goed in staat om in dezelfde kramp te schieten.

donderdag 17 maart 2011

Het is veranderd

Er is een nieuw vak bijgekomen. Al een tijdje hoor! Maar het lijkt zich tegen de actuele trends in, niet met schreeuwerige reclameuitingen, of een hoge dosis erotiek te hebben geprofileerd. Nee, het diende zich voorzichtiger aan. Met een zekere vanzelfsprekendheid. Het gaat om een vrij beroep, dus een titel, of een beroepsnaam is dan niet beschermd. Iedereen mag en kan die naam dragen. Uiteindelijk moet je dan natuurlijk maar afwachten wat er onder de hoge hoed zit, maar goed, de bakens zijn geplaatst en een vruchtbare toekomst ligt in het verschiet.

We komen ze tegen in de drogisterijen, in de parfumerie, op televisie, maar ook in de televisiestudio’s. Enorme bevolkingsgroepen hebben een nichtje die het doet na een cursus en je kunt het leren op een ROC, of de LOI. Voor diegenen die er ook nog een baan bij hebben, is ook de schriftelijke opleiding al geschreven. Uiteraard met certificaat, want het overtuigt altijd wat meer als je bewijzen kunt overhandigen. Het is een verwarrend vak, want een groot deel van de schoonheidsspecialisten biedt het aan als extra service om de klanten te verwennen, wat doet vermoeden dat zij deskundig zijn. Het woord zegt het al: “Schoonheidsspecialisten”. Als zij het niet kunnen, wie kan het dan nog wel?

Ik heb het over visagisten. De meisjes (soms jongens) die make-up advies geven bij het warenhuis of de kapper. De meisjes die shows van make-up voorzien en daarmee hun droom waarmaken en hun stempel proberen te drukken op het modebeeld. De meisjes die zichzelf óók altijd al opmaakten en door de beoefening van dit vak eens ‘flink kunnen uitpakken’. De meisjes die altijd al iets creatiefs wilden doen....

Ik doe mijn werk ten dienste van het opnamemedium of de omstandigheden in de theaterzaal. Het beeld moet mooi worden, niet de acteur of het model.
Arthur Vriens prepareert een model of acteur in geregisseerde omstandigheden, ten bate van beelddragers of  toneelbeeld.

Het is best fijn om iemand er mooi uit te laten zien. Soms is een compliment voldoende. Maar voor mijn oorspronkelijke werkzaamheden moet ik toch écht een andere naam verzinnen.

Ik herken me niet in de meisjes, maar op mijn site staat visagist / grimeur. Al 25 jaar.

dinsdag 1 maart 2011

Phoxx




Een beminnelijke persoonlijkheid, dat was het waarmee hij me direct voor zich won. Niemand heeft dat ooit eerder, of later voor elkaar gekregen. Het was van dat trouwe hondengedrag.  Maar zonder klef te zijn. Ik heb de pest aan honden. Ze zijn opdringerig. Ze erkennen je grenzen niet. Maar hij kende mijn grenzen als geen ander. Of het moet zijn dat mijn grenzen slechts synchroon liepen met die van hemzelf. Nooit heeft hij zich daarin vergist. Nooit ben ik door hem geschoffeerd. Vaak teleurgesteld, dát wel, maar nooit gekrenkt. Van hem kon ik houden. 
Hij had de gewoonte om op het laatste moment, maar nooit te laat, zijn vertraging door te geven. Hij vergat je nooit, behalve als hij zijn roes uitsliep, waarna hij schuldbewust erkende een ‘slechte vriend’ te zijn en zijn hoofd boog. Hij kon nukkig zijn, opstandig als een klein kind, maar hij was zorgzaam, galant, exclusief, gul. Hij kon je het gevoel geven dat je de beste was, de enige was. Hij verklaarde je zijn liefde en riep het van de daken. En je wist dat hij dat met anderen óók zo deed. Met een gelijkluidend enthousiasme, met dezelfde overtuiging. Als je hem ontmoette, dan wilde je met hem in zee.

Postuum verdient hij een standbeeld. Het is niet om zijn enorme verdienste, zijn enorme talent, maar om zijn persoonlijkheid. Omdat een secure beheersing van beleefdheid en humor in combinatie met te allen tijde overtuigend respect, ondersteund door een ferme neurose zorgde voor een adembenemende beminnelijkheid. XX
.... maar hij leeft niet meer. Tenminste niet in de tastbare wereld. Wél in mij.

vrijdag 31 december 2010

Liefste,

foto: Seger van Wijk / Cliffhanger Visuals


Op 31 december 2010 las ik in de krant (Trouw) dat mensen in een relatie emotioneel van elkaar afhankelijk zijn voor troost, koestering en bescherming... Godzijdank!
Eindelijk weer eens wat realiteitszin tegenover de decennialang geldende verwarring, in oorsprong ingegeven door de economische teneur, dat mannen en vrouwen onafhankelijk  moeten worden... Mijn dag werd er direct beter op!

Natuurlijk werd er de laatste 20 jaar vooral beweerd dat mannen en vrouwen 'economisch onafhankelijk' moesten worden, maar of dat breed in de samenleving begrepen is, daar heb ik zo mijn twijfels over. Ik ken voorbeelden van dames die meenden ineens alles zelf te moeten gaan doen, waardoor zij als single moeders in de vroege ochtend hun kroost (die zij na de scheiding opeisten) naar de opvang brengen, om vervolgens een carrière na te streven. De vraag die dit bij mij oproept is: En wat brengt dat de kinderen? Kinderen die emotioneel van hun ouders afhankelijk zijn voor troost, koestering en bescherming, ... op welke tijdstippen van de dag is daar nog tijd voor en lopen die momenten synchroon met hun behoefte daaraan?
Ik begeef mij op glad ijs, daarvan ben ik mij bewust, maar ik schrijf hier niet om complimenten te verdienen. Ik schrijf met het oog op welbevinden en mijn wens om te blijven nadenken. Afhankelijkheid erkennen verdient volgens mij wat aandacht in deze tijden.

Zojuist hoorde ik een interview op Radio 1, met Esther-Mirjam Sent, hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, over consequenties van de crisis en haar toekomstvisie daarop. Zij pleitte voor een verhouding van werk en zorg, op basis van 4 werkdagen voor elk van de ouders, met als doel een maximaal bedrijfsresultaat. We hebben het hier over het gezin. Het gezin als bedrijf.
Ik kende het gezin als samenleving. Een kleine samenleving, maar wel een waarbinnen alle aspecten aantoonbaar aanwezig zijn. Mevrouw Sent meent dat de behoudende eigenschappen van vrouwen ons helpen in onzekere tijden en de risicovollere ondernemendheid van mannen ons in gunstige tijden beter voortstuwt.
Met het oog op meer vrouwen aan de top, streeft zij naar een balans in de top die beide eigenschappen tot hun recht laat komen, ware het niet, dat de top zich niet laat plooien naar de actuele stand van zaken in de economie, dunkt mij. Naar haar mening zou het wenselijk zijn om meer vrouwen te werven, om de economie te stabiliseren. Maar hoe stelt ze zich dat voor als over een tijdje de rust terug is? Moeten de dames dan allemaal wijken voor risicovolle mannen, die ons een boost in de richting van verdere groei kunnen geven?

Waar wil ik naartoe.
Liefde maakt afhankelijk. Een gezin verplicht tot zorg. Werkverschaffing verplicht tot bindende afspraken. Wie is hier onafhankelijk? Een samenleving draagt per definitie afhankelijkheid in zich en is erbij gebaat dat te beseffen.

Er is ooit nagedacht over het gezin als hoeksteen van de samenleving. Het huwelijk verplichtte de partners en de nadere invulling kon worden bepaald door de leden van het gezin. Dat de norm een beeld zou vertonen van een buitenshuis werkende man met een thuiswerkende vrouw kan niet alleen zijn gegroeid door een manipulerende overheid of een anti-feministische lobby. De tijdgeest en het welvaartspeil zullen daarin eerder bepalend zijn geweest. Die geest is veranderd, maar de ontwikkelingen zijn m.i. zorgelijk. Kinderen worden nu onder de hoede van een (buitenschoolse) opvang geplaatst. Iets anders dan de kostschool waarop mijn moeder ooit zat toen haar vader zijn vrouw verloor, maar hoe anders is dit eigenlijk? Zij zat op een katholieke kostschool waar begeleiders rondliepen die nu ter discussie staan binnen de katholieke kerk. En hoe toevallig is het dat dit onderzoek in de belangstelling staat, nu misbruik van kinderen in de kinderopvang zo actueel is. Waar kinderen worden begeleid vindt blijkbaar sinds jaar en dag misbruik plaats. Zowel binnen de katholieke kerk toen, als binnen de huidige opvang nu, schiet de controle te kort. Binnen de katholieke kerk werd ‘hel en verdoemenis’ gepredikt. Je liet het als kind én als ouder wel uit je hoofd om kritisch te zijn naar een geestelijke toe. In de kinderopvang wordt marktwerking gepredikt. Het bedrijfsresultaat is, evenals in het gezin volgens mevrouw Sent, het hoogste goed. En dat komt ons in deze tijd bijzonder goed uit. Waarom zouden we kritisch zijn? Het geeft ons als ouders een enorme ‘vrijheid’ en biedt talloze voordelen en mogelijkheden. Voorlopig hebben we nog te weinig zicht op de gevolgen, om deze nu al een ‘hel- en verdoemenisgehalte’ toe te kennen. Maar mijn twijfel mag duidelijk zijn.

Veel ouders vinden het normaal dat zij hun kinderen enkele dagen per week naar de opvang brengen terwijl zij zelf werken of studeren. Kinderen spelen met hun vriendjes in de opvang, maar kunnen (daardoor) niet spelen met gekozen vriendjes uit andere groepen, de klas, of in hun eigen wijk. Ouders leren elkaar nauwelijks meer kennen, omdat hun eigen en andermans kinderen niet meer thuis spelen. De school wordt verantwoordelijk geacht, de kinderopvang wordt verantwoordelijk geacht en de ouders zijn geschokt als zij er als laatste achterkomen dat er ergens iets is misgegaan.
Allemaal voor het maximale bedrijfsresultaat. De interne effecten in de organisatie (het gezin) zijn onoverzichtelijk, de communicatie (tussen ouders en kinderen) loopt stroef en het management (de ouders) heeft meer zicht op het economische bedrijfsresultaat, dan op het welbevinden van de werknemers (de kinderen). Wie wil dit?

Ouders zijn voorbeelden voor hun kinderen. Goed voorbeeld doet goed volgen. En hopelijk zetten we onze kinderen hun grenzeloze liefde en loyaliteit niet betaald met het besef dat zij in hun jeugd werden geparkeerd ten bate van een nieuwe auto of een ‘eigen’ huis of 'de tijdgeest'.  En natuurlijk kan ook een gezin bedrijfskenmerken hebben, maar onze investeringen zullen zich aftekenen op hen die ons het dierbaarst zijn. Welk geld kan dat goedmaken?

Terug naar de krant deze ochtend. ...

..Liefde maakt afhankelijk ... .. en dat is goed. Het dwingt ons om voor elkaar te zorgen. Het komt mij als ijdel voor, om daaraan voorbij te willen gaan.

vrijdag 19 november 2010

Het geeft te denken.



De griep, je weet wel, de varkensgriep die ‘mexicaans’ gedoopt moest worden, was één van de meest onschuldige griepuitbraken van de afgelopen eeuw. 63 doden tegenover een gemiddelde van 1000 bij een ‘normale’griep.
De oorzaak lag bij het WHO (World Health Organisation), die een definitie inzake een pandemie had gewijzigd, waarin wel het aantal griepgevallen en de verspreiding over de wereld, maar niet de ernst van de verschijnselen was opgenomen. Daarom is er een slordige 340 miljoen euro aan vaccins uitgegeven. Een meevaller voor de farmaceutische industrie. Het geeft te denken. In plaats van een verdeling van deze kosten over 17 miljoen burgers, kan de verhoging van de zorgkosten dit jaar wellicht worden verhaald bij de farmaceuten.
Ondertussen ondergaan we de gevolgen van een  kredietcrisis. Door een almaar doorgroeiende economie, gecombineerd met de nimmer aflatenden hebzucht van een aantal mensen in het bankwezen en een politiek klimaat dat ons leerde dat ieder van ons in ruil voor welvaart rond zijn 25e levensjaar moet gaan nadenken over de aanschaf van een ‘eigen’ huis, veranderde een gezonde economie in een luchtbel die na injectie van vele miljarden nog steeds geen garantie biedt dat ie niet zal barsten. De banken hebben er nog niet veel van geleerd. Het kabinet predikt verantwoordelijkheid. Alles komt goed! Hoe verontrustend kan een boodschap zijn?
De gedoogpartij vind het ene na het andere lijk in de kast en biedt excuses aan voor wangedrag en criminaliteit. Die partij, maar ook het kabinet gedoogt méér dan goed is voor ons toch al gehavende vertrouwen.
Binnenkort gaat de BTW voor de podiumkunsten van 6% naar 19%. De theaters zullen zich moeten bezinnen op het betaalbaar houden van kaarten door hun overhead te beperken. Als kunst zo belangrijk is, dan gaat het publiek weer op een klapstoeltje zitten. Reorganisatie zou tenminste onderzocht kunnen worden, hoewel ik weet dat deze tóch al op de agenda staat om de op handen zijnde bezuinigingen het hoofd te bieden. Niettemin móet de kunstensector hand in eigen boezem steken. Hetzelfde geldt overigens voor de banken, de farmaceuten en de regering.

Ik verwacht niet dat dit gebeurt. Tenzij er in enige mate toezicht wordt gehouden op hun functioneren. Van binnen uit, in detail en met kennis van zaken, maar ook van buitenaf, door ons burgers, op basis van wantrouwen en een afkalvend consumptief gedrag onder invloed van stijgende prijzen en gezonde achterdocht. We zullen ons moeten afvragen of we moeten vliegen, een I-phone, -pod, -pad, of -mac moeten bezitten, of ook kunnen leven met een ‘ouderwets’ boek, een abonnement op de bibliotheek en een tweedehands t.v. die toch dezelfde troep uitzendt als een nieuwe flatscreen met home-cinema-kwaliteiten?

Een ondernemer liet ons vorig jaar via een tv-show van Paul Rozemuller weten dat de vervuiling van rivieren in Azië door zou gaan zolang er in het westen een vraag naar goedkope electronica zou zijn. Maar! (de kip of het ei), wordt er werkelijk door consumenten gevráágd, of wordt er vraag gecreëerd door producten op de markt te brengen. Het geeft te denken en dat is precies waarom ik dit allemaal opschrijf.

Dit kabinet hamert op verantwoordelijkheid nemen en hoewel zij daarbij lijken te doelen op het lijdzaam ondergaan van de hoge bezuinigingen, wil ik oproepen tot verantwoordelijk leven. Er komt geen “groene tijd” dankzij groene investeringen, (zo gauw deze investeringen in het huidige economische klimaat namelijk niet winstgevend blijken, worden ze verbannen) maar er is een kans op verbetering als wij, de consumenten, alles van een andere kleur in de schappen laten liggen. Ga op zoek naar een huurhuis, reis per trein en per fiets, minder de consumptie van vlees, en ageer tegen de opgedrongen keuze van producten door fabricanten.
Kaas is rond, ook al doen de schappen bij Albert Heijn ons geloven dat daarvan oneindig veel (duurdere!) ‘platte stukken’ kunnen worden gesneden. Scharreleieren kunnen ook wit zijn (wist u dat?).

En ik denk nog eens na over het nut van alle electronische hebbedingetjes. Ik weet tenslotte allang dat we ze aanschaffen om ermee te spelen, ons ego te verheffen, en niet om ons leven of werk beter te organiseren. Een boek kopen is overigens veel leuker dan een boek downloaden en met een beetje geluk kom ik andere mensen tegen. Waarmee ik van gedachten kan wisselen. Gedachten zoals deze, die ik samenbreng in een blog, maar waarover iedereen me altijd kan aanspreken. Ik wil mezelf niet roomser dan de paus voordoen, wil niet moraliserend zijn, maar zoals ik al eerder opmerkte: ‘het geeft te denken.”

Mijn eigen computer kan dingen die ik niet nodig heb en dagelijks vliegen de ‘verbeteringen’ (updates) binnen vanuit het internet. Totdat ik merk dat mijn harde schijf vol is en ik toe ben aan een nieuwe computer, met een nieuw besturingsprogramma. En ook het internet is dankzij Flash, flitsender, maar vooral zwaarder geworden. Reden voor nóg meer geheugen en nóg meer rekenkracht. Maar behalve dat het me dwingt geld uit te geven om mijn “batterij aan electronica” te vernieuwen, vraag ik me af of de nieuwe aanschaf me méér informatie oplevert, ... of geluk.

zaterdag 16 oktober 2010

Zin.


Foto: Arthur Vriens



Hoera!! Het mág weer. Protesteren, spandoeken maken, oude protestliederen zingen en nieuwe protestliederen schrijven, leuzen scanderen, jezelf optuigen met symbolen die je mening onderschrijven, kampen vormen, strijden voor je idealen .... . 

Maar tegelijkertijd klinkt het aloude commentaar weer: “Niet lullen, maar poetsen.”, “Ga toch kunst maken man!”, “Wát nou 10.000 betogers, er zijn er 17 miljoen niet komen opdagen vandaag!”, enz. enz.

Het uitleggen en verdedigen van idealen en het afschudden van de verwijten kosten veel energie. De discussie zwelt aan. Aan beide fronten, van zowel de vóór- als tegenstemmers, worden leuzen bedacht met de bedoeling te overtuigen. Hoe ‘beter’ de leus, hoe overtuigender hij klinkt, maar op zichzelf zijn het loze one-liners. Als je het één roept, sluit je het ander uit. Héél kort door de bocht. Inhoudelijk ongenuanceerd en ondoordacht. Deze one-liners brengen het risico met zich mee één grote pan soep te maken van op zichzelf heerlijke ingrediënten.

Maar hoe zit het nou? Waarom zou je protesteren? Wie heeft er zin in? Welke zin moet je scanderen, en welke zéker niet? Wat betekent zo’n zin? Heeft het zin om iets uit te leggen en heeft het zin om over meningen te discussiëren? Moet je er langdradig over filosoferen, of kort en bondig over zijn? Welke zin heeft het protest?

Als een mens verontwaardigd is, dan gaat hij protesteren. Hij vraagt zich niet af of dat zinvol is, maar doet dat om aan zijn verontwaardiging uiting te geven. Zijn intentie is om voor zijn belangen op te komen. Ieder kiest daarvoor zijn eigen middelen.

Ik las ergens dat het beter is om kunst te gaan maken, dan te gaan protesteren. Een loze vergelijking. Het is goed om kunst te maken, zoals het goed is om te protesteren.
Protest is een uitingsvorm. Een even menselijke als noodzakelijke behoefte. Protest (of boos worden) maakt in lichaamstaal duidelijk dat het je ernst is. Het stadium dat voorafgaat aan vechten, tenzij er een constructieve dialoog op volgt. Zinvol, óók als je er geen zin in hebt.