Hoe gaat het? Hoe maakt u het? Kom binnen. Kan ik wat voor je inschenken? Wacht even, er zit wat op je jas.... Doe ik voor je! Wat is er?......
Ik herinner mij uit mijn jeugd, de geur en de weldadige
aanraking van zijn grote zeephanden, wanneer mijn vader in hetzelfde moment onze
handen waste. Door mijn handen in de zijne te nemen.
Aandacht. Snel gegeven, gemakkelijk over het hoofd gezien.
Noodzakelijk om te leven, zeker in je eerste jaren. Daarna een voorwaarde voor
geluksbeleving. Zowel voor degene die aandacht ontvangt, als voor degene die
aandacht schenkt, want het zit in onze genen. Mensen schenken aandacht aan
elkaar en aan de wereld om hen heen. We kunnen niet zonder.
We luisteren naar de zorgen van onze vrienden, we helpen
onze kinderen en soms ook die van de buren, met hun huiswerk, we lappen de
ramen en we aaien de hond. We zorgen voor elkaar en dat is maar goed ook, want
we leven in een participatiemaatschappij. Dat was altijd al zo, maar nu de
koning dat bevestigd heeft zijn we ons er mogelijk meer van bewust.
Maar waarom moest de koning daarover spreken? Wist hij niet
dat onze samenleving per definitie participeert, of was hem het tegendeel
misschien opgevallen? Waren we misschien afgeleid geraakt, waardoor we ons er niet
bewust van waren dat onze geluksbeleving averij opliep. Als je elke dag hard in
de weer bent om je centjes te verdienen, dan zou de noodzakelijke aandacht hier
en daar wat kunnen afnemen. Tijd is tenslotte geld en aandacht laat zich niet gemakkelijk
in geld uitdrukken. Zou dat het zijn? Zou de koning ons aan onze behoefte aan
aandacht willen herinneren. Dat zou mooi zijn!
Mooi voor onze kinderen die hun ouders na school thuis
aantreffen. Goed voor het buurthuis waar we ons als vrijwilliger aanmelden.
Fijn voor de wat ouderen onder ons die gezelschap kunnen verwachten van een
vriendelijke buurtbewoner. Fijn voor de onbekende man met autopech die we
helpen duwen. Maar vooral leuk voor onszelf, omdat we zoveel vreugde putten uit
onze belangeloze inzet. Daar kan geen geld tegenop. Nee, daar moet zelfs geld
bij. Want waarvan zullen wij onze boodschappen doen met zoveel gevoel voor altruïsme?
Daarom laten we ons door praktische zaken wel eens afleiden.
Het is ook maar wát fijn dat de kinderen worden opgevangen, dat de hulp in de
huishouding kan worden betaald, de vakantie in dat verre land kan doorgaan en
de nieuwste telefoon kan worden aangeschaft. En zeg nou zelf: “Voor de kinderen
is zo’n vakantie toch ook onvergetelijk!” “Vietnam, Cuba, Argentinië, en dan hopelijk
volgend jaar China kunnen doen …. Trouwens, dáár zijn ze ook blij met ons
toeristen. En tijdens zo’n vakantie doen we aan ‘quality-time’. Een win-win
situatie!” Toch?
Misschien. Ieder het zijne. Ook een ander zijn invulling aan zijn
of haar leven gunnen, is een vorm van aandacht. Aandacht gaat niet over ‘gelijk
hebben’, of over ‘beter weten’, over ‘méér dan’, of ‘wát als… ‘
Aandacht vraagt om oprechte interesse, om liefde en ruimte,
om geduld, weinig eigenbelang….
…. en héél veel tijd.
…. en héél veel tijd.
En aandacht is onbetaalbaar.
Mét of zónder zetje van de koning.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten